ECLI:NL:OGAACMB:2025:87 - Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba - 8 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Uitspraak van 8 september 2025
Gaza nr. AUA202403155
GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[Klager],
wonende in Aruba, KLAGER, procederend in persoon,
tegen
De Directeur van de Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS) zetelend in Aruba, VERWEERDER, gemachtigden: mrs. T. Loopstok en C. Geerman (DWJZ).
INLEIDING
- In deze uitspraak is aan de orde het bezwaar van klager gericht tegen de registratie van zijn gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid (voor 1%) in het kader van het re-integratietraject.
1.1 Verweerder heeft op 17 april 2025 een overzicht van de arbeidsongeschiktheid van klager gedurende de afgelopen jaren, ingediend.
1.2 Het gerecht heeft de zaak mondeling behandeld ter zitting van 16 juni 2025, waar klager in persoon is verschenen en verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door de gemachtigden voornoemd.
1.3 De uitspraak is hierna bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
2.1 Klager is het er niet mee eens, dat hij gedurende de periode vanaf 3 juni 2024 tot 3 december 2024 voor 1% arbeidsongeschikt staat geregistreerd. Hij heeft zich daarbij op het standpunt gesteld, dat hij vanaf 3 juni 2024 na een langdurige arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, door de arts van de SVb volledig arbeidsgeschikt werd verklaard, waarna hij zijn werk volledig heeft hervat. Er was gedurende voornoemde periode tussen juni en december 2024 geen sprake van enig re-integratietraject dan wel aangepaste werkzaamheden. Deze onterechte arbeidsongeschiktheidsregistratie kan in een later stadium een negatieve invloed hebben op zijn rechtspositie ten aanzien van zijn pensionering, bevordering, en dergelijke. Aldus klager.
2.2 Klager verzoekt dat het gerecht verweerder dan wel de bedrijfsarts van de SVb opdraagt om de ao-vermelding vanaf 3 juni 2024 tot 3 december 2024 in de bestanden door te halen.
Wat vindt verweerder? 3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het bevoegde gezag in deze als verweerder dient te worden aangemerkt, omdat de directeur slechts de houder is van het arbeidsongeschiktheidsregister. Verder heeft verweerder aangevoerd, dat de gedeeltelijke (voor 1%) arbeidsongeschiktheidsregistratie gegrond is op een richtlijn van de SVb en dat verweerder daar niets mee te maken heeft. Tenslotte heeft verweerder beaamd dat in deze geen sprake was van een re-integratietraject.
Wat is het wettelijk kader?
4.1 Ingevolge artikel 31, eerste lid van de Landsverordening vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren (Lvvda) heeft de ambtenaar, die wegens ziekte verhinderd is zijn dienst uit te oefenen, tot herstel van zijn gezondheid aanspraak op vrijstelling van dienst wegens ziekte.
4.2 Ingevolge artikel 32, tweede lid van de Lvvda wordt de vrijstelling van dienst wegens ziekte van langere duur dan dertig dagen verleend door het bevoegde gezag.
4.3 Ingevolge artikel 37 van de Lvvda is -voor zover hier van belang- na eindiging van een vrijstelling van dienst wegens ziekte van meer dan dertig dagen herstel in activiteit bij beschikking vereist. Deze inactiviteitherstelling geschiedt door het bevoegde gezag.
Wat vindt het gerecht?
5.1 In dit geval staat vast, dat klager vanaf 23 juni 2023 tot 3 juni 2024 volledig en onafgebroken vrijstelling van dienst wegens ziekte, als bedoeld in artikel 31 van de Lvvda heeft genoten. Verder kan uit de overgelegde overzichten en emailcorrespondentie tussen klager en de arts van de SVb worden afgeleid dat klager vanaf 3 juni 2024 arbeidsgeschikt is verklaard, en vanaf die datum zijn werkzaamheden heeft hervat. Dat het bevoegde gezag heeft geweigerd klager op zijn verzoek met ingang van 3 juni 2024 in activiteit te herstellen, zoals bedoeld in artikel 37 van de Lvvda, is niet gebleken. Onderhavig bezwaar is dan ook niet gericht tegen enige beschikking van het bevoegde gezag, zodat de Gouverneur in deze niet de verweerder is.
5.2 Het gerecht heeft de directeur van de Dimas als verweerder aangemerkt, omdat de directeur heeft goedgevonden dat klager vanaf 3 juni 2024 zijn werkzaamheden volledig, dus voor 100%, heeft hervat.
- Niet is gebleken dat klager reeds enig nadeel heeft ondervonden van de omstandigheid dat hij zes maanden lang door de arts van de SVb voor 1% arbeidsongeschikt was geregistreerd. In zoverre heeft hij dan ook geen procesbelang in deze.
CONCLUSIE EN GEVOLGEN
7.1 Klager zal het bevoegde gezag moeten verzoeken hem na zijn langdurige vrijstelling van dienst wegens ziekte in activiteit te herstellen. Indien klager het met die nog te nemen beslissing niet eens is, bv omdat het bevoegde gezag hem pas met ingang van 4 december 2024 in activiteit herstelt, zal hij daartegen een bezwaarschrift kunnen indienen.
7.2 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
BESLISSING
De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in ambtenarenzaken, bijgestaan door mr. A. de Cuba, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 8 september 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.
Informatie over hoger beroep Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken (RvBAz).
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend__binnen 30 dagen:__
De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment kunnen worden ingediend.
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.