Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:1366 - Hoge Raad verklaart cassatieberoep niet ontvankelijk op basis van artikel tachtig RO - 23 september 2025

Arrest

ECLI:NL:HR:2025:136623 september 2025

Essentie

De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep in een zaak over poging tot doodslag zonder inhoudelijke motivering. Op grond van artikel 80a Wet op de rechterlijke organisatie oordeelt de Raad dat het beroep kennelijk niet kan slagen, waardoor de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.

Rechtsgebieden

StrafrechtStrafprocesrecht

Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 24/04296 Datum 23 september 2025

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 november 2024, nummer 21-005316-22, in de strafzaak

tegen

[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975, hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben de advocaten J.C. Reisinger en R.L. Vermeulen een schriftuur ingediend.

2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 september 2025.