ECLI:NL:HR:2024:1664 - Hoge Raad - 14 november 2024
Arrest
Arrest inhoud
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 23/04445 Datum 15 november 2024
ARREST
In de zaak van
[eiser], wonende te [woonplaats], EISER tot cassatie, hierna: [eiser], advocaat: S.L. Haanschoten,
tegen
SRLEV N.V., gevestigd te Alkmaar, VERWEERSTER in cassatie, hierna: SRLEV, advocaat: aanvankelijk G.J. Harryvan, thans J.W.M.K. Meijer.
1 Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar: a. de vonnissen in de zaak C/15/317099 / HA ZA 21-322 van de rechtbank Noord-Holland van 4 augustus 2021 en 27 oktober 2021; b. het arrest in de zaak 200.306.243/01 van het gerechtshof Amsterdam van 15 augustus 2023. [eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.SRLEV heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor SRLEV mede door B. Snijder-Kuipers. De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van SRLEV begroot op € 2.845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 15 november 2024.