ECLI:NL:HR:2022:796
Arrest
Arrest inhoud
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/05119 Datum27 mei 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende), vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven,
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 20 januari 2022, nr. 19/01660.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Het via het webportaal van de Hoge Raad ontvangen beroepschrift in cassatie is gericht tegen de mondelinge uitspraak van het Hof van 9 november 2021. Het beroepschrift bevat niet de gronden van het beroep in cassatie. Het Hof heeft op de voet van artikel 28b, lid 1, AWR de mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke uitspraak. Deze schriftelijke uitspraak is op 20 januari 2022 aan de griffier van de Hoge Raad verzonden. De griffier van de Hoge Raad heeft op 3 maart 2022 in het digitale dossier van belanghebbende een bericht geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld de gronden van het beroep in cassatie binnen zes weken na die datum in te dienen. Die termijn eindigde op 14 april 2022. Van de plaatsing van het hiervoor vermelde bericht in het digitale dossier van belanghebbende is eveneens op 3 maart 2022 een notificatie verzonden naar het door belanghebbende voor dit doel opgegeven emailadres. Op grond hiervan neemt de Hoge Raad aan dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen, en wel, gelet op artikel 8:36c, lid 2, Awb, op 3 maart 2022.Belanghebbende heeft de gronden van het beroep in cassatie niet ingediend. Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2022.