ECLI:NL:HR:2022:496
Arrest
Arrest inhoud
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/02921 B Datum 5 april 2022
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 september 2020, nummer ISD P20/0159, op een vordering als bedoeld in artikel 6:6:21 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering, in de zaak
van
[veroordeelde] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987, hierna: de veroordeelde.
1 De beschikking van het hof
Het hof heeft de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Den Haag. Die beschikking strekt tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde maatregel tot plaatsing van de veroordeelde in een inrichting voor stelselmatige daders vanwege niet-naleving van een bij de voorwaardelijke veroordeling gestelde bijzondere voorwaarde.
2 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de veroordeelde. Namens deze heeft M.J. de Jongh, advocaat te Leiden, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De procureur-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de veroordeelde in het beroep.
3 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het cassatieberoep
De Hoge Raad kan het cassatieberoep van de veroordeelde niet in behandeling nemen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de procureur-generaal onder 4 en 12 tot en met 15.
4 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 april 2022.