Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 18/04958

Datum 17 april 2020

ARREST

In de zaak van

[de man],wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

hierna: Van [de man],

advocaat: H.J.W. Alt,

tegen

[de vrouw],wonende te [woonplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: [de vrouw],

niet verschenen.

de vonnissen in de zaak C/06/125527/ HA ZA 11-862 van de rechtbank Zutphen van 11 januari 2012, 14 maart 2012 en 12 december 2012 en van de rechtbank Gelderland van 3 juli 2013;

de arresten in de zaak 200.158.293 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 november 2014 en 28 augustus 2018.

Van [de man] heeft tegen het arrest van het hof van 28 augustus 2018 beroep in cassatie ingesteld.

Tegen [de vrouw] is verstek verleend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van Van [de man] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

  • verwerpt het beroep;

  • compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op 17 april 2020.