Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 19/03296

Datum 27 maart 2020

BESCHIKKING

In de zaak van

[verzoekster],wonende te [woonplaats],

VERZOEKSTER tot cassatie,

hierna: de moeder,

advocaat: E.F.A. Linssen-van Rossum,

tegen

De gecertificeerde instelling LEGER DES HEILS, AFDELING JEUGDBESCHERMING EN RECLASSERING,gevestigd te Eindhoven,

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: de GI,

niet verschenen.

de beschikking in de zaak C/02/349218/JE RK 18-1623 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 16 oktober 2018;

de beschikking in de zaak 200.252.750/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 25 april 2019.

De moeder heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De GI heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op 27 maart 2020.