ECLI:NL:HR:2019:690
Arrest
Arrest inhoud
10 mei 2019
Eerste Kamer
18/01392
TT/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] , EISERES tot cassatie, advocaat: mr. R.S. Meijer,
t e g e n
1. De rechtspersoon naar Duits recht, [verweerster] ,gevestigd te [vestigingsplaats] , Duitsland, VERWEERSTER in cassatie, niet verschenen, 2. STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie voor Infrastructuur en Milieu; Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat),zetelende te Den Haag, VERWEERDER in cassatie, advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] , [verweerster] en de Staat.
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/10/447995/HA ZA 14-361 van de rechtbank Rotterdam van 29 oktober 2014 en 30 september 2015;
b. de arresten in de zaak 200.181.083/02 van het gerechtshof Den Haag van 5 januari 2016 en 6 maart 2018.
Het arrest van het hof van 6 maart 2018 is aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 6 maart 2018 heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Tegen [verweerster] is verstek verleend. De Staat heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend. De zaak is voor de Staat toegelicht door zijn advocaat. De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3 Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4 Beslissing
De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil en aan de zijde van de Staat begroot op € 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op 10 mei 2019.