ECLI:NL:HR:2018:2302
Arrest
Arrest inhoud
14 december 2018
Eerste Kamer
17/05833
LZ/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiser 1], 2. [eiseres 2],beiden wonende te [woonplaats], EISERS tot cassatie, advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[verweerder],wonende te [woonplaats], VERWEERDER in cassatie, advocaten: mr. A.C. van Schaick en mr. N.E. Groeneveld-Tijssens.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser 1] en [verweerder].
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/03/186932/HA ZA 14-29 van de rechtbank Limburg van 2 april 2014;
b. het vonnis in de zaak C/03/192606/HA ZA 14/339 van de rechtbank Limburg van 14 oktober 2015;
b. het arrest in de zaak 200.186.374/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 12 september 2017.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser 1] beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. [verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend. De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten. De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van [eiser 1] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3 Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4 Beslissing
De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt [eiser 1] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 2.023,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser 1] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op 14 december 2018.