ECLI:NL:HR:2017:2524
Arrest
Arrest inhoud
29 september 2017
Eerste Kamer
17/02372
LZ/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],gevestigd te [vestigingsplaats], EISERES tot cassatie, advocaat: mr. D.Th.J. van der Klei,
t e g e n
[verweerder],wonende te [woonplaats], VERWEERDER in cassatie, niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder].
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/09/502184/KG ZA 15-1944 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 3 maart 2016;
b. de arresten in de zaak 200.187.998/01 van het gerechtshof Den Haag van 24 mei 2016 en 2 mei 2017.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Tegen [verweerder] is verstek verleend. Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] in haar cassatieberoep op de voet van art. 80a Wet RO.
3 Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 5-8). De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
4 Beslissing
De Hoge Raad: verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk; veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 29 september 2017.