ECLI:NL:HR:2017:217
Arrest
Arrest inhoud
10 februari 2017
Eerste Kamer
15/03990
LZ/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres], voorheen [A] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats], EISERES tot cassatie, advocaat: aanvankelijk mr. P.J.L.J. Duijsens en thans mr. D.Th.J. van der Klei,
t e g e n
[verweerder],wonende te [woonplaats], VERWEERDER in cassatie, advocaat: mr. S.F. Sagel.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder].
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 759485/CV EXPL 11-2142 van de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant van 22 februari 2012 en 5 september 2013;
b. de arresten in de zaak HD 200.140.051/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 25 februari 2014 en 19 mei 2015.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 19 mei 2015 heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. [verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten. De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping. De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 22 december 2016 op die conclusie gereageerd.
3 Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4 Beslissing
De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 10 februari 2017.