ECLI:NL:HR:2015:3324
Arrest
Genoemde wetsartikelen
Arrest inhoud
17 november 2015
Strafkamer
nr. S 14/04692
IF/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 14 juli 2014, nummer 22/000103-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur en aanvullende schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep te worden berecht en afgedaan. 2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel bevat ten eerste de klacht dat de voorzitter van het Hof in strijd met art. 41 Sv heeft nagelaten een last tot toevoeging van een raadsman aan de verdachte te geven.
2.2. Ingevolge art. 41, eerste lid aanhef en onder b, Sv dient op ambtshalve last van de voorzitter van het gerechtshof aan de verdachte die geen raadsman heeft, een raadsman toegevoegd te worden wanneer hoger beroep is ingesteld tegen het eindvonnis in eerste aanleg en het een zaak betreft waarin zijn voorlopige hechtenis is bevolen.
2.3. Bij de stukken van het geding bevindt zich een op 9 oktober 2013 verleend bevel tot bewaring van de verdachte. Uit de stukken van het geding blijkt niet dat in hoger beroep een advocaat zich als raadsman heeft gesteld, noch dat voor de verdachte een raadsman ter terechtzitting is verschenen, noch dat ambtshalve toevoeging als bedoeld onder 2.2 heeft plaatsgevonden, zodat het ervoor gehouden moet worden dat de verdachte in hoger beroep geen raadsman heeft gehad.
2.4. Het in het belang van de verdachte gegeven voorschrift vervat in art. 41, eerste lid aanhef en onder b, Sv is van zo grote betekenis dat, al wordt dit niet uitdrukkelijk in de wet bepaald, de niet-nakoming daarvan aan een geldige behandeling ter terechtzitting in de weg staat.
2.5. De klacht is daarom terecht voorgesteld. Dit leidt tot vernietiging van de bestreden uitspraak.
3 Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, zodat de tweede in het middel vervatte klacht geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4 Beslissing
De Hoge Raad: vernietigt de bestreden uitspraak; wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 november 2015.