Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2014:31

Arrest

ECLI:NL:HR:2014:317 januari 2014Deze uitspraak is in 5 latere zaken aangehaald

Arrest inhoud

7 januari 2014

Strafkamer

nr. S 12/03897

IC/ES

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 maart 2012, nummer 23/003746-10, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949.

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.C. van Linde, advocaat te Groningen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof teneinde opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2 Beoordeling van het middel

2.1. Het middel klaagt dat het bestreden arrest is gewezen door andere raadsheren dan aanwezig waren bij het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep.

2.2.1. Het op de voet van art. 435, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 5 maart 2012 houdt in dat aldaar als raadsheren aanwezig waren mr. N.F. van Manen, mr. M. Gonggrijp-van Mourik en mr. H.A. Holthuis. Het bestreden arrest van 19 maart 2012 vermeldt dat het is gewezen door mr. M. Gonggrijp-van Mourik, mr. N.F. van Manen en mr. J.W.H.G. Loyson.

2.2.2. De Hoge Raad heeft op de voet van art. 83 RO inlichtingen ingewonnen bij het Hof. Naar aanleiding daarvan heeft mr. M. Gonggrijp-van Mourik bij brief van 26 november 2013 aan de Hoge Raad het volgende bericht: "Bij het opmaken van het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep op 5 maart 2012 in de zaak [verdachte] is - vermoedelijk door een te groot gesteld vertrouwen in de kantoorautomatisering - onjuist opgenomen dat de zittingscombinatie heeft bestaan uit mrs. N.F van Manen, M. Gonggrijp-van Mourik en H.A. Holthuis, griffier W. Blaak. In het proces-verbaal hadden vermeld moeten zijn de onder het arrest van 19 maart 2013 genoemde namen, te weten mrs. M. Gonggrijp-van Mourik, N.F. van Manen en J.W.H.G. Loyson, griffier W. Blaak. Bij deze brief is een verbeterd exemplaar van het proces-verbaal gevoegd."

2.2.3. De raadsman heeft op deze brief gereageerd.

2.3. Op grond van de inhoud van voormelde brief moet het ervoor worden gehouden dat het onder 2.2.1 genoemde proces-verbaal ten aanzien van de samenstelling van het Hof een misslag bevat. De Hoge Raad leest het proces-verbaal met verbetering van die misslag. Daardoor mist het middel feitelijke grondslag, zodat het niet tot cassatie kan leiden.

3 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 januari 2014.