ECLI:NL:HR:2013:101
Arrest
Arrest inhoud
12 juli 2013
Eerste Kamer
nr. 13/00308
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],wonende te [woonplaats], EISER tot cassatie, advocaat: mr. M.E. Bruning,
t e g e n
[verweerder],wonende te [woonplaats], VERWEERDER in cassatie, niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
Het arrest van het hof van 25 september 2012 is aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 25 september 2012 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Tegen [verweerder] is verstek verleend. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 lid 1 RO. De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 19 juni 2013 op die conclusie gereageerd.
3 Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4 Beslissing
De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 12 juli 2013.