Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2012:BX9799

Arrest

ECLI:NL:HR:2012:BX979914 december 2012

Arrest inhoud

14 december 2012

Eerste Kamer

11/04819

RM/LZ

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[De vrouw],

wonende te [woonplaats],

EISERES tot cassatie,

advocaat: mr. R.K. van der Brugge,

t e g e n

[De man],

wonende in Suriname,

VERWEERDER in cassatie,

advocaat: mr. S. Kousedghi.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. het vonnis in de zaak 318327/HA ZA 08-2728 van de rechtbank Rotterdam van 2 september 2009;

b. het arrest in de zaak 200.044.750/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 12 juli 2011.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De man heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.

De advocaat van de vrouw heeft bij brief van 18 oktober 2012 op die conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.A. Loth, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 14 december 2012.