Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2011:BS1707

Arrest

ECLI:NL:HR:2011:BS170730 september 2011

Arrest inhoud

30 september 2011

Eerste Kamer

Nr. 11/01661

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Verzoeker],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

advocaten: mr. J.C. Meijroos en mr. A. Ramsoedh.

Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de vonnissen in de zaak met het insolventienummer 08/325 R van de rechtbank Rotterdam van 30 juli 2008, 19 november 2010 en 4 januari 2011,

b. het arrest in de zaak 200.080.012/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 maart 2011.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 11 augustus 2011 op die conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.A.M. van Schendel op 30 september 2011.