Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2011:BP9998

Arrest

ECLI:NL:HR:2011:BP999810 juni 2011Deze uitspraak is in 1 latere zaken aangehaald

Arrest inhoud

10 juni 2011

Eerste Kamer

10/02959

DV/TT

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[De man],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: mr. J.C.J. Smallenbroek,

t e g e n

[De vrouw],

wonende te [woonplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de beschikking in de zaak 96337/FA RK 08-1046 (LH) van de kinderrechter te Almelo van 12 november 2008;

b. de beschikkingen in de zaak 200.026.090 van het gerechtshof te Arnhem van 28 juli 2009 en 13 april 2010.

De beschikking van het hof van 13 april 2010 is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof van 13 april 2010 heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 10 juni 2011.