Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2011:BP0631

Arrest

ECLI:NL:HR:2011:BP06314 maart 2011Deze uitspraak is in 1 latere zaken aangehaald

Arrest inhoud

4 maart 2011

Eerste Kamer

10/01600

EE/AS

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[De vader],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,

t e g e n

[De moeder],

wonende te [woonplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: mr. M. de Boorder.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder.

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de beschikkingen in de zaak 238916/FA RK 05-1380 van de rechtbank 's-Gravenhage van 21 september 2005 en 30 september 2008;

b. de beschikking in de zaak 200.023.177/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 13 januari 2010.

De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De moeder heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.

3. Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 4 maart 2011.