ECLI:NL:HR:2009:BJ9438
Arrest
Arrest inhoud
4 december 2009
Eerste Kamer
08/02537
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [Verzoekster 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verzoeker 2],
wonende te [woonplaats], Suriname,
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. drs. R. Dhalganjansing,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN, Ministerie van Justitie,
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s. en de Staat.
1. Het geding in feitelijke instantie
Met een op 16 december 2005 ter griffie van de rechtbank te 's-Gravenhage ingediend verzoekschrift hebben [verzoeker] c.s. zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, vast te stellen dat zij de Nederlandse nationaliteit bezitten.
De Staat heeft bij brief van 5 december 2007 zijn standpunt met betrekking tot het verzoek kenbaar gemaakt.
Na mondelinge behandeling heeft de rechtbank bij beschikking van 13 maart 2008 het verzoek afgewezen.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank hebben [verzoeker] c.s. op de voet van art. 18 lid 2 RWN beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 4 december 2009.