Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2009:BG7404 - Hoge Raad - 22 januari 2009

Arrest

ECLI:NL:HR:2009:BG740422 januari 2009Deze uitspraak is in 1 latere zaken aangehaald

Genoemde wetsartikelen

Arrest inhoud

23 januari 2009

Eerste Kamer

08/04448

EV/RM

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[Verzoeker],

wonende te [woonplaats], verblijvend in de Mondriaan Zorggroep, locatie Maastricht,

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: mr. E. Grabandt,

t e g e n

DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET

ARRONDISSEMENT MAASTRICHT,

VERWEERDER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.

1. Het geding in feitelijke instantie

De officier van justitie in het arrondissement Maastricht heeft op 2 oktober 2008, onder overlegging van een door een psychiater in opleiding ondertekende geneeskundige verklaring en de beschikking van de burgemeester inhoudende een last tot inbewaringstelling, een verzoek ingediend bij de rechtbank aldaar tot het verlenen van een machtiging tot voorzetting van de inbewaringstelling in een psychiatrisch ziekenhuis.

Nadat de rechtbank betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman, alsmede behandelend arts [betrokkene 1], verpleegkundige [betrokkene 2], de echtgenote en dochter van betrokkene op 3 oktober 2008 had gehoord, heeft zij bij beschikking van diezelfde datum de verzochte machtiging verleend.

De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend cassatierekest zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.

De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van betrokkene in zijn cassatieberoep.

3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Het beroep is gericht tegen een beschikking op een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in art. 27 Wet Bopz.

De geldigheidsduur van de door de rechtbank op 3 oktober 2008 verleende machtiging is echter ingevolge art. 30 Wet Bopz op 24 oktober 2008 verstreken, zodat betrokkene geen belang meer heeft bij zijn beroep en om deze reden daarin niet kan worden ontvangen.

4. Beslissing

De Hoge Raad verklaart betrokkene niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 23 januari 2009.