Artikel 27
1. Indien de officier van justitie na ontvangst van de in artikel 25, tweede lid, bedoelde bescheiden van oordeel is dat het gevaar, bedoeld in artikel 20, tweede lid, zich ten aanzien van de in bewaring gestelde persoon voordoet, doet hij uiterlijk op de dag na de datum van ontvangst van deze stukken die niet is een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag als bedoeld in de Algemene termijnenwet(Stb. 1964, 314), bij de rechter een verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van die persoon. De officier deelt aan de geneesheer-directeur van het psychiatrisch ziekenhuis waarin de betrokkene verblijft, schriftelijk mede dat het verzoekschrift is ingediend of dat hij heeft besloten geen verzoekschrift in te dienen.
2. Bij het verzoek van de officier van justitie worden overgelegd de beschikking van de burgemeester, bedoeld in artikel 20, eerste lid, en de geneeskundige verklaring, bedoeld in artikel 21. Artikel 5, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3. Bevoegd is de rechtbank van het arrondissement waarin het ziekenhuis waarin de patiënt is opgenomen, is gelegen. Artikel 7, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2008:BD4375 - Hoge Raad - 25 september 2008
ECLI:NL:HR:2014:3663 - Wet Bopz: onderzoeksplicht rechter bij weigering toegevoegde advocaat - 18 december 2014
Indien een betrokkene in een Bopz-procedure de hem toegevoegde raadsman weigert, moet de rechter onderzoeken of de betrokkene een andere raadsman wenst. De rechter moet het resultaat van dit onderzoek en de genomen stappen vastleggen in de beschikking, ook binnen korte wettelijke beslistermijnen.
ECLI:NL:HR:2020:1017 - Wvggz: uitbreiding verplichte zorg bij voortzetting crisismaatregel toegestaan - 4 juni 2020
De rechter mag bij het verlenen van een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel op grond van de Wvggz andere vormen van verplichte zorg opleggen dan in de oorspronkelijke crisismaatregel stonden. De rechter moet namelijk uitgaan van de actuele situatie ('ex nunc').
ECLI:NL:HR:2015:3335 - Voortgezette inbewaringstelling zonder horen bij onbekende verblijfplaats en acuut gevaar - 19 november 2015
De Hoge Raad oordeelt dat een rechtbank een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling (Wet Bopz) mag verlenen zonder de betrokkene te horen. Dit is toegestaan als er sprake is van onmiddellijk dreigend gevaar en de verblijfplaats van de (onttrokken) betrokkene onbekend is.
ECLI:NL:HR:2016:997 - Hoge Raad - 26 mei 2016
ECLI:NL:HR:2020:1808 - Stapelen van crisismaatregelen onder de Wvggz is onder voorwaarden toegestaan - 19 november 2020
Een nieuwe crisismaatregel kan direct volgen op een machtiging tot voortzetting van een eerdere crisismaatregel. Dit is toegestaan als er opnieuw sprake is van een acute crisissituatie die zo ernstig is dat een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
ECLI:NL:HR:2019:1691 - Wraking in Bopz-procedure: Hoge Raad stelt termijn voor beslissing wrakingskamer - 31 oktober 2019
Een rechter mag na een wrakingsverzoek in een Bopz-zaak niet op het verzoek beslissen. De Hoge Raad stelt een nieuwe regel: de wrakingskamer moet binnen vijf dagen beslissen, gedurende welke tijd betrokkene niet ontslagen mag worden. Schending van dit principe leidt tot vernietiging.
ECLI:NL:HR:2014:2985 - Hoge Raad - 16 oktober 2014
ECLI:NL:HR:2018:2104 - Hoge Raad - 15 november 2018
ECLI:NL:HR:2017:33 - Onrechtmatige IBS verhindert voortzetting niet bij latere psychiatrische beoordeling - 12 januari 2017
Een inbewaringstelling (IBS) die onrechtmatig is omdat een tijdige psychiatrische beoordeling ontbreekt, staat niet in de weg aan een latere machtiging tot voortzetting. De rechter toetst of op het moment van zijn beslissing is voldaan aan de vereisten, los van de eerdere onrechtmatigheid.