ECLI:NL:HR:2008:BG7954 - Hoge Raad - 22 december 2008
Arrest
Arrest inhoud
23 december 2008
Strafkamer
nr. 08/01319 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Utrecht van 30 augustus 2007, nummer 16/400091-07, ingediend door mr. A.P. Visser, advocaat te 's-Gravenhage, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "het niet naleven van het bepaalde bij of krachtens artikel 72 van de Wet personenvervoer 2000", te weten het roken in de trein van Zwolle naar Amersfoort op 6 september 2006, veroordeeld tot een geldboete van € 60,-, subsidiair één dag hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar een gerechtshof dat daarvan nog geen kennis heeft genomen, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid tot vrijspraak van de aanvrager.
4.2. De aanvrage houdt in dat de veroordeling herzien moet worden in verband met het ontslagbewijs van de directeur van de Penitentiaire Inrichting te Zoetermeer van 5 september 2006.
4.3. Het bij de aanvrage gevoegde ontslagbewijs houdt in:
"[Aanvrager]
detentienummer: [001]
geboren d.d. [geboortedatum]/1982, te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
veroordeeld door het kantongerecht te 's-Gravenhage
(...)
tot 3 dagen subsidiaire hechtenis,
datum ingang straf: 05/09/2006
datum einde straf: 08/09/2006
de opgelegde straf heeft ondergaan."
4.4. De inhoud van het hiervoor genoemde ontslagbewijs geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat de aanvrager ten tijde van het delict waarvoor hij is veroordeeld, niet ter plaatse is geweest en dat sprake is geweest van een persoonsverwisseling. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Kantonrechter, ware deze met die feiten en omstandigheden bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Utrecht van 30 augustus 2007;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 23 december 2008.