Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2006:AV5007

Arrest

ECLI:NL:HR:2006:AV500718 april 2006Deze uitspraak is in 1 latere zaken aangehaald

Arrest inhoud

18 april 2006

Strafkamer

nr. 01772/05 B

LR/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Breda van 20 mei 2005, nummer RK 05/269, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:

[Klaagster], zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1. De bestreden beschikking

De Rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om op het klaagschrift een beslissing te geven.

2. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft mr. A.G. van der Plas, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige op art. 448 Sv berustende beslissing als aan de Hoge Raad gepast voorkomt.

3. Beoordeling van het middel

3.1. Het middel bevat de klacht dat de Rechtbank zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard, althans dat dit oordeel ontoereikend is gemotiveerd.

3.2. Blijkens de bestreden beschikking heeft de Rechtbank het volgende overwogen, voorzover voor de beoordeling van het middel van belang:

"De rechtbank overweegt naar aanleiding van het klaagschrift en het verhandelde in raadkamer van de rechtbank het volgende.

In 1998 is de volgende zaak in beslag genomen:

  • een appartement [a-straat 1].

Uit het SFO-rapport, bijlage E-28, pagina's 731 tot en met 734 en uit het in het in het SFO-rapport gegeven resumé (conservatoir) beslag (pagina's 103 en 104) blijkt dat op het hiervoor genoemde appartement [a-straat 1], beslag is gelegd door de Turkse Staat in het kader van een in Turkije lopend witwas-onderzoek. Nu op het onderhavige onroerende goed geen beslag is gelegd in het kader van het in Nederland lopende financieel onderzoek is de rechtbank van oordeel dat zij niet bevoegd is om op het onderhavige klaagschrift een beslissing te geven."

3.3. In aanmerking genomen dat voormelde bijlage E-28 in de Turkse taal is gesteld en uit de aan de Hoge Raad toegezonden stukken niet blijkt dat die bijlage is vertaald of vertolkt, is het mede op die bijlage steunende oordeel van de Rechtbank dat op het onderhavige onroerende goed geen beslag is gelegd in het kader van een Nederlands strafrechtelijk financieel onderzoek, niet begrijpelijk.

3.4. Voorzover het middel daarover klaagt, is het terecht voorgesteld.

4. Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

Vernietigt de bestreden beschikking;

Verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en A.J.A. van Dorst, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 april 2006.