Arrest inhoud

5 april 2002

Eerste Kamer

Rek.nr. R01/144HR

AS

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

GOLDEN ARCHES B.V., handelende onder de naam Lucky Star, the Food Folks and Funplace en Steakhouse and Westernbar, gevestigd te Zeist,

VERZOEKSTER tot cassatie,

advocaat: mr. B.D.W. Martens.

1. Het geding in feitelijke instanties

Bij beschikking van de Rechtbank te Utrecht van 12 september 2001 is aan verzoekster tot cassatie - verder te noemen: Golden Arches - voorlopig surseance van betaling verleend en mr. E. Wijtema tot bewindvoerder benoemd (art. 215 F.).

Met een op 18 oktober 2001 ter griffie van de Rechtbank te Utrecht ingekomen brief heeft de bewindvoerder zich gewend tot die Rechtbank en verzocht voornoemde surseance van betaling in te trekken en Golden Arches gelijktijdig failliet te verklaren.

Na behandeling ter terechtzittingen van 7 en 4 november 2001 heeft de Rechtbank bij vonnis van 15 november 2001 de, bij beschikking van 12 september 2001, aan Golden Arches verleende surseance van betaling ingetrokken en Golden Arches in staat van faillissement verklaard. De Rechtbank heeft voorts mr. M.J. Veldhuijzen tot rechter-commissaris en mr. E. Wijtema tot curator benoemd.

Tegen deze beschikking heeft Golden Arches hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. Golden Arches heeft - kort gezegd - verzocht het vonnis waarvan beroep te vernietigen en subsidiair, voor het geval het Hof de faillietverklaring in stand zou laten, een ander dan de voormalige bewindvoerder tot curator te benoemen.

Bij arrest van 14 december 2001 heeft het Hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd en de in hoger beroep gedane verzoeken afgewezen.

Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het Hof heeft Golden Arches beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Golden Arches heeft haar beroep schriftelijk toegelicht.

De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.

3. Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink en D.H. Beukenhorst, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 5 april 2002.