Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Den Haag

ECLI:NL:GHDHA:2025:2047 - Gerechtshof Den Haag - 1 oktober 2025

Arrest

ECLI:NL:GHDHA:2025:20471 oktober 2025

Rechtsgebieden

Arrest inhoud

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Familie

zaaknummer : 200.351.781/01 zaaknummer rechtbank : 10666325 EJ VERZ 23-79697

beschikking van de meervoudige kamer van 1 oktober 2025

inzake

[de betrokkene] , wonende te [woonplaats] , verzoeker in hoger beroep, hierna te noemen: de betrokkene, advocaat mr. M.C. Carli-Lodder te Den Haag.

Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:

  • [de vader] ,

wonende te [woonplaats] , hierna te noemen: de vader van de betrokkene;

  • [de moeder] ,

wonende te [woonplaats] , hierna te noemen: de moeder van de betrokkene;

  • [mentor] , h.o.d.n. Bewind Amsterdam,

gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de mentor;

  • [de zus] ,

wonende te [woonplaats] , hierna te noemen: de zus van de betrokkene.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag (hierna te noemen: de kantonrechter) van 6 december 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna te noemen: de bestreden beschikking).

2 Het geding in hoger beroep

2.1 De betrokkene is op 28 februari 2025 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.

2.2 De mentor heeft een brief geschreven, die op 7 juni 2025 bij het hof is ingekomen, en verzoekt (naar het hof begrijpt) de bestreden beschikking te bekrachtigen.

2.2 Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

  • een journaalbericht van de zijde van de betrokkene van 2 mei 2025 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum;

  • een journaalbericht van de zijde van de betrokkene van 21 mei 2025 met bijlage, ingekomen op 22 mei 2025;

  • een brief van de zijde van de mentor van 7 juni 2025 met bijlagen, ingekomen op dezelfde datum;

  • een journaalbericht van de zijde van de betrokkene van 19 augustus 2025 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum.

2.3 De mondelinge behandeling heeft op 22 augustus 2025 plaatsgevonden. Verschenen zijn:

  • de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat en twee begeleiders van [instelling] ;

  • de vader van de betrokkene;

  • de moeder van de betrokkene;

  • de mentor.

De zus van de betrokkene is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

3 De feiten

3.1 De betrokkene is geboren op 9 oktober 2002 te Den Haag.

3.2 Bij beschikking van 25 augustus 2020 heeft de kantonrechter de betrokkene onder curatele gesteld wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand, met benoeming van zijn voornoemde ouders tot curatoren.

3.3 Bij beschikking van 18 juni 2021 heeft de kantonrechter de curatele opgeheven en de betrokkene onder bewind gesteld met benoeming van BilancioBudget B.V. als bewindvoerder, alsmede een mentorschap ingesteld met benoeming van [voormalig mentor] tot mentor.

3.4 Bij beschikking van 9 mei 2023 is het mentorschap van de betrokkene met ingang van 16 mei 2023 overgedragen aan de huidige mentor, [mentor] , h.o.d.n. Bewind Amsterdam.

3.5 De betrokkene verblijft sinds 21 december 2022 op grond van een rechterlijke machtiging bij [instelling] te [woonplaats] .

4 De omvang van het geschil

4.1 Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de betrokkene tot ontslag van de huidige mentor en benoeming van een nieuwe mentor afgewezen.

4.2 De betrokkene is het niet eens met die beslissing. Hij verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende en voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad, de huidige mentor te ontslaan als mentor van de betrokkene en de moeder van de betrokkene te benoemen tot zijn nieuwe mentor dan wel de beide ouders van de betrokkene gezamenlijk te benoemen tot zijn mentoren dan wel een door het hof in goede justitie te benoemen mentor, kosten rechtens.

5 De motivering van de beslissing

Standpunt van de betrokkene

5.1 De betrokkene stelt – samengevat – het volgende. Zijn huidige mentor onderhoudt nauwelijks persoonlijk contact met hem, spreekt niet met hem en luistert onvoldoende naar hem, waardoor hij zich niet gezien en gehoord voelt. Bovendien is de betrokkene ontevreden over zijn verblijf bij [instelling] . Hij heeft te maken gehad met frequente wisselingen in begeleiding, het afnemen van toegezegd verlof en een plaatsing in een andere groep. Voor iemand met autisme zijn deze omstandigheden zeer nadelig, hetgeen ertoe heeft geleid dat de betrokkene zich zo ellendig voelde dat hij zelfs is weggelopen. Daarnaast heeft de mentor bij zijn aanstelling aan de betrokkene toegezegd zich in te zetten voor een plaatsing dichter bij zijn ouders. Ondanks het bestaan van vestigingen die hiervoor in aanmerking komen, zoals in [plaats 1] , [gemeente] , en in [plaats 2] , is hier tot op heden niets van terechtgekomen. Verder heeft de mentor zich onvoldoende ingespannen voor de verlofwensen van de betrokkene. De persoonlijk begeleider van de betrokkene bij [instelling] geeft aan dat de betrokkene zich positief ontwikkelt, maar desondanks heeft de mentor er niet aan bijgedragen dat hij vaker verlof kan opnemen. Het contact met zijn ouders is hierdoor zeer beperkt. Het mentorschap vereist persoonlijk contact en een actieve rol van de mentor in het ondersteunen en vertegenwoordigen van de betrokkene, evenals het toezien op de naleving van afspraken. De huidige mentor schiet hierin tekort, mede doordat hij niet in staat is gebleken tijd en ruimte te creëren voor het in stand houden van het contact tussen de betrokkene en zijn ouders. Daarom zijn er gewichtige argumenten om de huidige mentor ontslag te verlenen. Wat betreft het verzoek om de moeder van de betrokkene tot mentor te benoemen, geldt dat zij zich bereid heeft verklaard het mentorschap op zich te nemen. Bovendien is zij, als curator van haar dochter met een geestelijke beperking, aantoonbaar in staat zijn belangen naar behoren te behartigen. De ouders van de betrokkene zijn gescheiden, maar hebben een goede onderlinge verstandhouding en zijn beiden zeer betrokken bij hun kinderen. De ouders richten zich er niet op de betrokkene te onttrekken aan de benodigde zorg, maar zij willen juist waarborgen dat hij de zorg krijgt die hij nodig heeft en dat hij deze ook accepteert. Verder is de huidige mentor ongeschikt gebleken vanwege zijn slechte bereikbaarheid en de daardoor ontstane communicatieproblemen met de betrokkene. Alternatief zijn de moeder en de vader van de betrokkene bereid om samen het mentorschap op zich te nemen. Daarnaast is het ook een mogelijkheid om een andere professionele en onafhankelijke mentor te benoemen. Gelet op het belang van de betrokkene bij een betrokken en adequaat functionerende mentor, die persoonlijk contact onderhoudt en zijn belangen actief behartigt, ligt het daarom in de rede om het verzoek tot ontslag van de huidige mentor toe te wijzen en de moeder, al dan niet in combinatie met de vader, tot mentor te benoemen, dan wel een professionele en onafhankelijke mentor te benoemen.

Standpunt van de mentor

5.2 De mentor heeft – samengevat – het volgende aangevoerd. Het is in het belang van de betrokkene om een professionele en onafhankelijke mentor te hebben. De betrokkene heeft immers 24 uur per dag zorg nodig en duidelijk is dat de ouders hem deze zorg niet kunnen bieden. Daarom heeft de mentor ervoor gezorgd dat de betrokkene kon worden opgenomen bij [instelling] . Daarnaast benadrukt de mentor dat hij in goed contact staat met de begeleiders van de betrokkene en dat hij tevreden is over de zorg die de betrokkene momenteel ontvangt. De ouders zijn echter niet tevreden, omdat zij liever zien dat de betrokkene dichter bij hen in de buurt verblijft. Volgens de mentor leidt dit verschil van inzicht ertoe dat hij te maken heeft met talloze boze e-mails, stalking en grensoverschrijdend gedrag van de vader van de betrokkene. Daardoor verloopt de communicatie met de vader van de betrokkene moeizaam, terwijl het contact met de moeder van de betrokkene juist goed is. Ondanks deze complexe relatie met de vader van de betrokkene, stuurt de mentor alle updates over de betrokkene naar beide ouders. Tot slot geeft de mentor aan dat hij ook goed contact heeft met de betrokkene zelf. Hij acht het in het belang van de betrokkene dat er voor hem rust komt en dat het voor hem duidelijk is dat hij – zonder inmenging van zijn ouders – op zijn huidige mentor kan rekenen.

Standpunt van de ouders

5.3 De ouders hebben ter zitting – samengevat – naar voren gebracht dat sprake is van een vertrouwensbreuk tussen hen en de mentor. Volgens de ouders is het in het belang van de betrokkene dat de moeder wordt aangesteld als zijn nieuwe mentor, dan wel dat zij gezamenlijk het mentorschap op zich nemen. Daarnaast geven zij aan dat de betrokkene stil staat in zijn ontwikkeling. Hij krijgt op dit moment niet de zorg die hij nodig heeft, aangezien hij verblijft in een instelling waar mensen met hevige problematiek worden opgevangen. De betrokkene geeft voortdurend bij zijn ouders aan dat hij geen aansluiting kan vinden met de andere bewoners in de instelling en dat zijn mentor geen oog heeft voor zijn wens om dichter bij zijn ouders te wonen. Verder voeren zij aan dat zij geen contact krijgen met de mentor en dat een overplaatsing naar [instelling] te [plaats 1] , [gemeente] , of [instelling] te [plaats 2] onbespreekbaar is met hem. Tot slot heeft de vader van de betrokkene aangevoerd dat hij contact heeft opgenomen met iemand die de betrokkene in het verleden van dagbesteding heeft voorzien. Deze persoon heeft de vader laten weten dat de betrokkene mag terugkeren naar deze dagbesteding zodra hij in Zuid-Holland verblijft. De betrokkene heeft zich tijdens de zitting bij het standpunt van zijn ouders aangesloten.

Juridisch kader

5.4 Op grond van artikel 1:461 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW) kan de mentor door de rechter ontslag worden verleend met ingang van een door deze te bepalen dag, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om mentor te kunnen worden, zulks op verzoek van de medementor of degene die gerechtigd is mentorschap te verzoeken als bedoeld in artikel 1:451, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.

5.5 Op grond van artikel 1:452 lid 1 BW benoemt de rechter bij het instellen van het mentorschap of zo spoedig mogelijk daarna een mentor. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel over de geschiktheid van de te benoemen persoon.

5.6 Op grond van artikel 1:452 lid 3 BW volgt de rechter bij de benoeming van de mentor de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.

Oordeel van het hof

5.7 Op basis van de overgelegde stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is het hof van oordeel dat de kantonrechter op goede gronden heeft geoordeeld en beslist zoals hij heeft gedaan. Het hof neemt de gronden over en maakt deze na eigen afweging tot de zijne. In hoger beroep zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die tot een andersluidend oordeel moeten leiden. Het hof zal de bestreden beschikking daarom bekrachtigen. Het hof is van oordeel dat het in het belang van de betrokkene is om een onafhankelijke mentor te hebben en dat de mentor zijn werkzaamheden naar behoren uitoefent zodat de door betrokkene aangevoerde omstandigheden geen gewichtige redenen vormen die dienen te leiden tot ontslag van de mentor. Verder neemt het hof het volgende nog in aanmerking.

5.8 Duidelijk is geworden dat de ouders van de betrokkene het niet eens zijn met de wijze waarop de betrokkene wordt verzorgd en verpleegd en dat zij vinden dat de mentor onder meer tekortschiet omdat hij niet op zoek is naar een andere plek voor de betrokkene. Ook betrokkene zelf heeft aangevoerd dat hij niet tevreden is met zijn huidige woonplek. Naar het oordeel van het hof kan de kritiek van (de ouders van) de betrokkene op de huidige woonplek van de betrokkene niet zonder meer leiden tot het oordeel dat de huidige mentor ongeschikt is en dat hij de niet-vermogensrechtelijke belangen van de betrokkene niet naar behoren behartigt. Uit het dossier en uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat de mentor zijn beslissingen met betrekking tot de voortzetting van het verblijf van de betrokkene en de zorg voor de betrokkene, voldoende heeft onderbouwd en zijn keuzes ook voldoende heeft uitgelegd aan de betrokkene en de ouders van de betrokkene. Dat (de ouders van) de betrokkene het hier niet mee eens zijn, doet daar niet aan af. Het feit dat er tussen de betrokkene, de ouders van de betrokkene en de mentor een verschil van inzicht bestaat over de plaatsing van de betrokkene, leidt er dan ook niet toe dat de conclusie moet worden getrokken dat de mentor zijn taken niet naar behoren verricht. Hierbij is van belang dat de persoonlijk begeleider van de betrokkene bij de kantonrechter heeft verklaard dat de betrokkene een goede ontwikkeling doormaakt. Ter zitting bij het hof hebben ook de daar aanwezige begeleiders verklaard dat het redelijk goed gaat met de betrokkene. Zij hebben de kritiek van de ouders van de betrokkene op de verblijfplaats van en de zorg voor betrokkene, niet bevestigd, zij zijn integendeel van mening dat de betrokkene sinds zijn plaatsing in de instelling [instelling] te [woonplaats] duidelijke stappen in een positieve richting heeft gezet. Gelet op het feit dat de betrokkene is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis, ADHD en ODD, en rekening houdend met de onmogelijkheden van een andere plaatsing, is het hof van oordeel dat de mentor de zorg voor de betrokkene op een juiste wijze inricht en daarmee handelt in het belang van de betrokkene.

5.9 Ter zitting is besproken dat de betrokkene, terwijl hij verlof had en bij zijn ouders thuis verbleef, meerdere nepaccounts heeft aangemaakt en daarop grensoverschrijdende berichten heeft geschreven, onder meer over zijn persoonlijk begeleider. De betrokkene heeft verklaard dat het hem duidelijk is dat hij een grens heeft overschreden en dat dit een grote impact heeft gehad op de persoonlijk begeleider. Als gevolg van dit incident is het (toekomstige) verlof van de betrokkene tot januari 2026 ingetrokken zodat de betrokkene tot januari 2026 niet meer bij zijn ouders zal kunnen logeren. De instelling verwijt de ouders een gebrek aan toezicht op de betrokkene. De betrokkene en zijn ouders vinden dit verwijt onjuist en het intrekken van het verlof een te zware maatregel. Zij verwijten daarbij de mentor (voor zover het hof begrijpt) dat hij niet dan wel onvoldoende voor de betrokkene is opgekomen bij de strafbepaling. Het hof overweegt als volgt. Het hof zal geen oordeel geven over (de duur van) het intrekken van het verlof, aangezien hierbij een interne besluitprocedure is gevolgd. Het hof beperkt zich tot de beoordeling van de rol die de mentor bij de strafbepaling heeft vervuld. Gelet op het verhandelde ter zitting en de inhoud van het dossier komt het hof daarbij tot het oordeel dat de mentor de niet-vermogensrechtelijke belangen van de betrokkene in deze naar behoren heeft behartigd. Hij heeft overleg gehad met de betrokken partijen bij [instelling] over hetgeen is voorgevallen en over de strafbepaling. Ook stelt hij de ouders na ieder overleg met [instelling] op de hoogte van de ontwikkelingen en dit heeft hij ook gedaan naar aanleiding van het overleg over voornoemd incident. Naar het oordeel van het hof heeft de mentor dan ook in deze concrete situatie voldoende toegezien op het welzijn van de betrokkene in de instelling en communiceert hij hierover op een juiste wijze richting de ouders. Dit alles maakt dat het recente incident in de instelling – hoezeer de betrokkene en zijn ouders het ook oneens zijn met de beslissing van de instelling – niet leidt tot een ander oordeel over het handelen van de mentor

5.10 Ter zitting heeft het hof wel geconstateerd dat er sprake is van een verstoorde verhouding tussen de mentor en de ouders van de betrokkene. Het verdient uiteraard de voorkeur dat de mentor en de familie van de betrokkene goed met elkaar overweg kunnen. De vraag waarvoor het hof zich gesteld ziet, is of, gezien deze verstoorde verhouding, met het oog op de belangen van de betrokkene het mentorschap door deze mentor verantwoord en juist wordt en kan worden uitgevoerd. Het hof beantwoordt deze vraag positief. Daarbij overweegt het hof dat de verhouding tussen de mentor en de betrokkene niet dusdanig verstoord lijkt te zijn dat geen overleg mogelijk is. Daarbij overweegt het hof tevens dat de benoeming van de mentor en de plaatsing van betrokkene bij [instelling] mede blijken te zijn ingegeven door de noodzaak om rust rond de betrokkene te bevorderen na een onrustige periode met veel incidenten. Het hof acht de verstoorde verhouding van de huidige mentor met de ouders in dat licht onvoldoende zwaarwegend om te komen tot het ontslag van de mentor. Het hof acht de huidige mentor op dit moment voldoende in staat om de niet-vermogensrechtelijke belangen van de betrokkene naar behoren te behartigen.

Proceskosten

5.11 Gelet op de familierechtelijke aard van de zaak zal het hof de proceskosten in hoger beroep tussen partijen compenseren in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.12 Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

6 De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de bestreden beschikking;

compenseert de proceskosten in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Deze beschikking is gegeven door mrs. A.E. Sutorius-van Hees, I. Reijngoud en J. van der Hoeven, bijgestaan door mr. J. van Gaalen als griffier en is op 1 oktober 2025 door mr. A.A.F. Donders uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.