ECLI:NL:GHDHA:2025:2000 - Gerechtshof Den Haag - 24 september 2025
Arrest
Rechtsgebieden
Arrest inhoud
Team Familie
Zaaknummer : 200.351.902/01 Rekestnummer rechtbank : FA RK 24-6265 Zaaknummer rechtbank : C/09/671821
beschikking van de meervoudige kamer van 24 september 2025
[de vader] , wonende te [woonplaats] , verzoeker in hoger beroep, hierna te noemen: de vader, advocaat mr. H.M.A. over de Linden te Amsterdam,
en
[de grootmoeder] , wonende te [woonplaats] , verzoekster in hoger beroep, hierna te noemen: de grootmoeder, advocaat mr. H.M.A. over de Linden te Amsterdam,
tegen
[de moeder] , wonende te [woonplaats] , verweerster in hoger beroep, hierna te noemen: de moeder, advocaat mr. N. van Amsterdam te Leiden.
In zijn adviserende en/of toetsende taak is in de procedure gekend: de raad voor de kinderbescherming, regio Haaglanden, hierna te noemen: de raad.
1 Het verloop van het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Den Haag van 9 december 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna: de bestreden beschikking.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 De vader en de grootmoeder zijn op 4 maart 2025 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2 De moeder heeft op 22 april 2025 een verweerschrift ingediend.
2.3 Bij het hof is verder op 1 augustus 2025 een e-mailbericht van de zijde van de moeder met bijlagen ingekomen.
2.4 De voorzitter heeft op 4 augustus 2025 met de hierna te noemen minderjarigen gesproken.
2.5 De mondelinge behandeling heeft op 5 augustus 2025 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
De moeder is, zoals aangekondigd, niet in persoon verschenen. De grootmoeder is niet in persoon verschenen.
3 De feiten
3.1 Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.
3.2 Blijkens het BRP-uittreksel van de vader zijn de ouders gehuwd en blijkens het BRP-uittreksel van de moeder is het huwelijk op 1 september 2023 in [plaats] (Oekraïne) ontbonden.
3.3 De vader en de moeder zijn de ouders van de volgende nog minderjarige kinderen:
hierna tezamen te noemen: de minderjarigen.
3.4 De ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over de minderjarigen uit.
3.5 De moeder en de minderjarigen hebben zich op 8 april 2022 ingeschreven in Nederland. De minderjarigen wonen feitelijk bij de moeder.
3.6 De vader, de moeder en de minderjarigen hebben de Oekraïense nationaliteit.
4 De omvang van het geschil
4.1 Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank alle verzoeken, inhoudende het bepalen van een (opbouwende) contactregeling tussen de minderjarigen en de vader en de grootmoeder en het bepalen van een informatieregeling, afgewezen.
4.2 De vader en de grootmoeder verzoeken het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende te bepalen dat zij contact zullen krijgen met de minderjarigen door te zorgen voor passende basisvoorwaarden, waarbij valt te denken aan mediation, een gesprek met de moeder (niet bij monde van haar advocaat), althans een omgangsregeling vast te stellen met een opbouwend schema waarbij het contact aanvankelijk eens per maand in de weekenden voor enkele uren op de zaterdag of zondag zal zijn, tot uiteindelijk eens per twee weken een hele dag in het weekend, althans een door het hof in goede justitie te bepalen omgangsregeling c.q. zorgregeling.
4.3 De moeder verzoekt het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de verzoeken van de vader en de grootmoeder af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
5 De motivering van de beslissing
Juridisch kader omgang met de vader
5.1 Op grond van artikel 1:253a eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag op verzoek van de ouders of één van hen aan de rechter worden voorgelegd. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. De rechter kan ingevolge het tweede lid van dat artikel op verzoek een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan onder meer omvatten een toedeling aan ieder van de ouders van de zorg- en opvoedingstaken.
Juridisch kader omgang met de grootmoeder
5.2 Op grond van artikel 1:377a eerste lid BW heeft een kind, naast recht op omgang met zijn of haar ouders, ook recht op omgang met degene die in nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat. Op grond van het tweede lid van dit artikel stelt de rechter op verzoek van onder meer degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat, een regeling vast inzake de uitoefening van het omgangsrecht.
5.3 Het hof overweegt dat zowel de vader, de moeder als de minderjarigen hebben erkend dat de grootmoeder in Oekraïne bij hen inwoonde en op die manier ook nauw betrokken was bij het leven van de minderjarigen. De grootmoeder kan dan ook op basis van het voorgaande worden ontvangen in haar verzoek.
Standpunten van partijen
5.4 De vader en de grootmoeder hebben aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte is meegegaan in de blote stellingen van de moeder met betrekking tot de voorgeschiedenis van partijen en de andere door de moeder omschreven problemen. De moeder heeft al het contact van de minderjarigen met de vader en de grootmoeder verbroken. Het vermoeden bestaat dan ook dat de mening van de minderjarigen sterk door de moeder is beïnvloed. Ook ontneemt de moeder de minderjarigen de kans om op eigen initiatief contact op te nemen met de vader en/of de grootmoeder. De aanwezigheid van de vader en de grootmoeder in het leven van de minderjarigen is in het belang van de minderjarigen. De vader wil als gezaghebbende ouder betrokken zijn bij het leven van de minderjarigen. Het oordeel dat er geen contactregeling wordt vastgelegd omdat de minderjarigen stellen dat zij geen behoefte hebben aan contact is te kort door de bocht en doet geen recht aan de belangen van alle betrokkenen.
5.5 De moeder heeft aangevoerd dat zij de minderjarigen vrij laat in hun keuzes met betrekking tot het contact met hun vader en hun grootmoeder. De moeder zal contact niet stimuleren en zal de minderjarigen ook niet dwingen. Het gaat goed met de minderjarigen maar zij blijven aangeven dat zij geen behoefte hebben aan contact met de vader en/of de grootmoeder. De vader beschikt over de telefoonnummers van de minderjarigen, zij kiezen er zelf voor om niet op hem te reageren. Er is een uitgebreide en belaste voorgeschiedenis tussen partijen waarvan de moeder nog altijd de gevolgen ondervindt. De moeder laat het aan de minderjarigen of zij contact willen aangaan of niet, het opleggen van een verplichte contactregeling – in welke vorm dan ook – zal averechts werken.
Oordeel van het hof
5.6 Op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is het hof van oordeel dat de rechtbank op de juiste gronden heeft geoordeeld en beslist zoals zij heeft gedaan. Het hof neemt deze gronden over en maakt deze – na eigen afweging – tot de zijne. Niet is gebleken van feiten en/of omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. Ter aanvulling overweegt het hof dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting naar voren komt dat de gevolgen van het belaste verleden van het gezin in Oekraïne voor zowel de moeder als de vader nog merkbaar zijn. Het verleden en de wijze waarop partijen dit hebben ervaren speelt nog altijd een rol in de actuele dynamiek tussen de ouders. Tijdens het gesprek van de voorzitter van het hof met de minderjarigen is gebleken dat ook de minderjarigen nog altijd last hebben van vervelende herinneringen die zij hebben aan het gezinsleven in Oekraïne. Op basis van hun perceptie van het verleden in Oekraïne hebben de minderjarigen voor zichzelf gemotiveerd waarom zij iedere vorm van contact met hun vader en grootmoeder afwijzen. Ondanks de impact van het verleden op betrokkenen, is het – in het kader van deze procedure – niet aan het hof om feitelijk onderzoek te doen naar wat er tussen partijen in het verleden in Oekraïne heeft plaatsgevonden. Zonder de precieze oorsprong van hun weerstand te kennen, is evenwel duidelijk gebleken dat de minderjarigen herhaaldelijk, consistent en gemotiveerd hebben verklaard dat zij geen behoefte hebben aan contact en dat zij juist met rust gelaten willen worden. Ook hebben de minderjarigen afwijzend op de vader gereageerd wanneer hij op eigen initiatief contact met hen zocht. Het hof overweegt dat, gelet op deze afwijzende houding van de minderjarigen, de slagingskans van ieder nader onderzoek – zoals een raadsonderzoek – nihil zal zijn, terwijl dergelijk onderzoek voor de minderjarigen wel belastend zal zijn. Hierbij neemt het hof in overweging dat ook de raad heeft geadviseerd om geen nader onderzoek in te stellen omdat dit niet in het belang van de minderjarigen is. De raad heeft ter zitting toegelicht dat zij op dit moment bij de minderjarigen geen enkele ruimte ziet om contact tot stand te brengen. Het hof is van oordeel dat het nu belangrijk is dat de minderjarigen zo onbelast mogelijk verder kunnen toegroeien naar volwassenheid. Gelet op het voorgaande en rekening houdend met het feit dat de minderjarigen inmiddels al zestien jaar oud zijn, acht het hof het op dit moment niet in het belang van de minderjarigen om een zorgregeling vast te stellen. Het hof kan zich voorstellen dat het voor de vader en de grootmoeder teleurstellend is en lastig is om dit te accepteren. Het hof geeft de vader mee dat hij zich zou kunnen richten op een zelfstandige invulling van zijn vaderschap waarmee de minderjarigen niet worden belast. Zo heeft de raad heeft ter zitting bijvoorbeeld geopperd dat de vader tastbare herinneringen kan verzamelen en bewaren voor de minderjarigen, zoals door hem geschreven brieven. Hetzelfde geldt voor de grootmoeder. De vader heeft ter zitting ook kenbaar gemaakt dat hij graag financieel iets voor de minderjarigen wil betekenen, maar dat ieder voorstel daartoe tot nu toe door de moeder wordt afgewezen. Ter zitting is door de advocaat van de moeder bevestigd dat de moeder geen kinderalimentatie van de vader zal accepteren. Ook hier geldt dat de vader naar een passend alternatief kan zoeken, zoals sparen voor de minderjarigen op een eigen spaarrekening. Mocht er in de toekomst bij de minderjarigen wel ruimte ontstaan voor het opbouwen van contact, dan kan de vader de minderjarigen laten zien dat hij altijd aan de minderjarigen heeft gedacht en zich voor hen heeft ingespannen. Het vorenstaande leidt ertoe dat het hof de bestreden beschikking – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – zal bekrachtigen.
6 De beslissing
Het hof – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – :
bekrachtigt de bestreden beschikking;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.E. Sutorius-Van Hees, C.M. van der Kleijn, en B. du Fossé, bijgestaan door mr. S.V.B. Bours als griffier, en is op 24 september 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.