Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:5430 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 4 september 2025

Arrest

ECLI:NL:GHARL:2025:54304 september 2025

Rechtsgebieden

Arrest inhoud

locatie Arnhem, afdeling civiel

zaaknummer gerechtshof 200.355.260 zaaknummer rechtbank Overijssel 327417

beschikking van 4 september 2025

over de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1]

in de zaak van

[verzoekster](de moeder) die woont op een geheim adres advocaat: mr. F. Pool

en de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (de GI) die is gevestigd in Amsterdam

en

[de vader] (de vader)die woont in [woonplaats1]

1 Samenvatting

De kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, heeft de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] verlengd tot 16 maart 2026. Het hof beslist dat dit zo moet blijven en legt hierna uit waarom.

2 De feiten

2.1. De ouders hebben twee kinderen: [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . [de minderjarige1] is [in] 2021 geboren, [de minderjarige2] [in] 2022.

2.2. De ouders hebben samen het gezag over [de minderjarige1] .

2.3. De kinderen wonen bij de moeder.

2.4. [de minderjarige1] is op 16 maart 2021 onder toezicht gesteld van de GI.

3 De procedure bij de kinderrechter

3.1. De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] te verlengen met een jaar.

3.2. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI toegewezen en de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] verlengd tot 16 maart 2026.

3.3 De kinderrechter heeft ook beslist dat de ondertoezichtstelling mag worden uitgevoerd, ook al is er hoger beroep ingesteld (de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard).

3.4 Die beslissing is vastgelegd in een beschikking van 26 februari 2025.

4 De procedure bij het hof

4.1. De moeder is het niet eens met de beslissing van de kinderrechter. Zij komt daarvan in hoger beroep. Zij wil dat het hof de beslissing van de kinderrechter ongedaan maakt of de duur van de ondertoezichtstelling verkort tot zes maanden.

4.2. __De GI__wil dat de beslissing in stand blijft.

De informatie die het hof heeft ontvangen

4.3. Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:

4.4. De zitting bij het hof was op 24 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:

5 Het oordeel van het hof

Wat staat in de wet?

5.1. De kinderrechter kan een kind onder toezicht stellen als het kind ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Dat is als er grote zorgen zijn over zijn ontwikkeling. Ook moet vast komen te staan dat de ouders niet of niet genoeg meewerken aan vrijwillige hulpverlening. Ten slotte moet de kinderrechter ervan kunnen uitgaan dat de ouders de opvoeding en verzorging binnen een aanvaardbare termijn weer helemaal zelf op zich kunnen nemen[1]. Dat is de periode van onzekerheid die een kind kan overbruggen zonder ernstige schade op te lopen in zijn ontwikkeling.

5.2. De kinderrechter kan de ondertoezichtstelling verlengen. Dat mag steeds voor maximaal een jaar.[2] Hoe heeft de kinderrechter geoordeeld?

5.3. De kinderrechter heeft de verlenging van de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] als volgt toegelicht. [de minderjarige1] heeft in zijn thuissituatie vanaf jonge leeftijd veel instabiliteit en onvoorspelbaarheid gekend. De ouders van [de minderjarige1] hadden veel hoog oplopende ruzies waarbij ook sprake was van huiselijk geweld. Het contact tussen [de minderjarige1] en zijn vader was onveilig. [de minderjarige1] is in april 2021 en in juli 2021 uit huis geplaatst geweest. In maart 2024 is de moeder met de kinderen verhuisd naar een geheim adres. [de minderjarige1] heeft een achterstand in zijn spraak- en taalontwikkeling, sociale en emotionele problemen en hij heeft extra ondersteuning nodig (gehad) op verschillende ontwikkelingsgebieden. [de minderjarige1] had ondergewicht, waarvoor hij een diëtiste bezocht. [de minderjarige1] is inmiddels aangemeld bij Kentalis om zijn mogelijkheden en beperkingen verder te onderzoeken.

Hoe oordeelt het hof?

5.4. In hoger beroep is gebleken dat [de minderjarige1] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn wel positieve ontwikkelingen te melden. Zo hoeft hij niet meer naar een diëtiste en ook de fysiotherapie is afgesloten. Ook de intensieve ambulante gezinsbehandeling door Ambiq is afgesloten omdat de doelen zijn behaald. Maar deze ontwikkelingen zijn niet genoeg om te concluderen dat een ondertoezichtstelling niet langer nodig is. De doelen waaraan gewerkt moet worden tijdens de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] zijn nog niet behaald. Deze doelen zijn:

1: [de minderjarige1] groeit op in een veilige en stabiele omgeving, waarin hij aandacht en structuur krijgt die hij nodig heeft. 2: [de minderjarige1] wordt niet belast met de problemen die ouders met elkaar hebben. Ouders hebben contact met elkaar in het belang van [de minderjarige1] zijn ontwikkeling en houden elkaar op de hoogte wanneer er bijzonderheden zijn die met elkaar besproken moeten worden.

5.5. Er zijn nog steeds zorgen over de veiligheid en stabiliteit van de omgeving waarin [de minderjarige1] opgroeit. De thuissituatie van de moeder is instabiel gebleken en gebleven, mede door de voortdurende zorgen rondom (het contact met) de vader. De vader is eind 2024 uit detentie vrijgekomen. De vader heeft zich in begeleide contactmomenten soms agressief uitgelaten richting de moeder en de gezinsvoogd. Het contact van [de minderjarige1] met de vader vindt nog steeds onder begeleiding plaats, waarbij de continuïteit van dat contact, zowel van de kant van de vader als van de moeder, moeizaam is. Zo is van de laatste zes contactafspraken slechts één afspraak doorgegaan, aldus de GI. Hoewel de ouders dat op de zitting hebben betwist, hebben zij – terwijl de vader aanvankelijk zei dat alle afspraken waren doorgegaan – wel bevestigd dat een aantal afspraken is afgezegd. Volgens de GI is er nog onvoldoende zicht op de kwaliteit en continuïteit van het contact tussen [de minderjarige1] en zijn vader, en is ook daarom een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk. Daarnaast is onduidelijk of de ouders weer een relatie hebben en wat de gevolgen daarvan zijn voor de veiligheid van [de minderjarige1] . De moeder is ambivalent in wat ze daarover vertelt tegen de hulpverlening, terwijl de vader in de veronderstelling is dat zij wel een relatie hebben. Op de zitting hebben de ouders allebei gezegd dat zij een relatie hebben met elkaar. Daarnaast is [de minderjarige1] dit jaar opnieuw in aanraking gekomen met huiselijk geweld. De moeder heeft een nieuwe vriend gehad, die haar heeft mishandeld terwijl [de minderjarige1] ook in de woning aanwezig was. De moeder heeft als gevolg daarvan tijdelijk met de kinderen op een geheime locatie verbleven. De moeder heeft tegen de GI gezegd dat zij valt op “hele foute jongens”. De GI heeft de moeder geadviseerd om hulp voor zichzelf te zoeken, onder andere ten aanzien van haar partnerkeuze. Deze hulp is tot nu toe niet van de grond gekomen. Verder is voor het hof niet duidelijk geworden waarom en voor wie de moeder een geheim woonadres heeft. De verklaringen daarover van de GI en de moeder zijn tegenstrijdig. De GI zegt dat het adres geheim is voor de vader. De moeder zegt dat zij niet weet waarom zij een geheim adres heeft, dat het moet van de GI, dat de vader weet waar zij woont, net als de persoon met wie zij eerder dit jaar een relatie had. Ook de vader heeft op de zitting gezegd dat hij weet waar de moeder woont.

5.6. De moeder is nog onvoldoende in staat onder eigen verantwoordelijkheid de ontwikkelingsbedreiging voor [de minderjarige1] weg te nemen en hulpverlening te accepteren. Onduidelijk is of en in hoeverre zij de benodigde hulpverlening voortzet wanneer deze in een vrijwillig kader wordt aangeboden. Volgens de GI heeft moeder de opvoedondersteuning die zij sinds januari 2025 van [naam1] ontvangt nodig, maar heeft de moeder meerdere keren tegen de GI gezegd dat zij die hulp stopt zodra de ondertoezichtstelling eindigt. Op de zitting heeft de moeder dat weersproken. Bij deze stand van zaken, waarbij onduidelijkheid blijft bestaan over, onder andere, het al dan niet geheim zijn van het adres van de moeder en de relatie van de moeder met de vader, kan bovendien niet worden gewerkt aan de door de GI gestelde doelen om te komen tot een stabiele en veilige thuissituatie voor [de minderjarige1] . De zorgen over (de veiligheid van) [de minderjarige1] in combinatie met het gebrek aan zicht op de opvoedsituatie en aan mogelijkheden om daarin binnen een vrijwillig kader verandering te brengen maken een ondertoezichtstelling nog steeds noodzakelijk.

5.7. De ondertoezichtstelling is verlengd tot 16 maart 2026. Het hof ziet, gelet op het voorgaande, geen aanleiding om die termijn te verkorten.

5.8. De beslissing van de kinderrechter zal in stand blijven (worden bekrachtigd).

6 De beslissing

Het hof:

6.1. bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, 26 februari 2025 over de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] en

6.2. wijst af het meer of ander verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mrs. E. de Boer, J.H. Lieber en K. Mans, en is in het openbaar uitgesproken op 4 september 2025.

artikel 1:255 lid 1 onder a en b BW

artikel 1:260 lid 1 BW


Voetnoten

artikel 1:255 lid 1 onder a en b BW

artikel 1:260 lid 1 BW