Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:5195 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 7 augustus 2025

Arrest

ECLI:NL:GHARL:2025:51957 augustus 2025

Rechtsgebieden

Arrest inhoud

TBS P24/71

Beslissing van 7 augustus 2025

De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,

verblijvende in forensisch psychiatrisch centrum (hierna: FPC)[locatie] ,

verder te noemen de terbeschikkinggestelde.

Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag , van

7 november 2023. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren en afwijzing van het verzoek tot overbrenging ter observatie van de terbeschikkinggestelde naar het Pieter Baan Centrum.

Het hof heeft gelet op de stukken genoemd in de tussenbeslissing van 8 mei 2025 en daarnaast op:

  • het proces-verbaal van het onderzoek ter zitting op 24 april 2025;

  • de tussenbeslissing van het hof van 8 mei 2025;

  • het advies van Reclassering Nederland van 2 juli 2025.

Het hof heeft ter zitting van 24 juli 2025 gehoord de advocaat-generaal, mr. R.J.A. Segerink, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.J.J. Kwint, advocaat te Den Haag . Het hof heeft ter zitting als deskundige gehoord [naam] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.

Overwegingen

Tussenbeslissing van 8 mei 2025 Het hof heeft de beslissing van de rechtbank Den Haag van 7 november 2023 vernietigd en de terbeschikkingstelling verlengd met een termijn van twee jaar.

Ten aanzien van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege heeft het hof het volgende overwogen: ‘Het Pieter Baan Centrum acht een intensieve behandeling met een (zeer) hoog beveiligingsniveau niet noodzakelijk. Volgens het Pieter Baan Centrum kan in een voortvarend tempo worden toegewerkt naar een terugkeer in de maatschappij. Een ambulante behandeling bij [instelling] zou een verantwoord traject kunnen zijn. Het Pieter Baan Centrum adviseert dan ook de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te onderzoeken, omdat dat het meest recht doet aan de vastgestelde diagnostiek, in combinatie met het laag tot laag-matige recidiverisico.

De FPC [locatie] onderschrijft de rapportage en de adviezen van het Pieter Baan Centrum en adviseert ambulante behandeling (bij [instelling] ) vorm te geven in combinatie met reclasseringstoezicht.

Gelet op deze adviezen acht het hof het noodzakelijk dat de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt onderzocht en dat het als onderdeel daarvan voor de vorming van zijn eindoordeel wordt voorgelicht over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de terbeschikkinggestelde in de samenleving zou kunnen terugkeren.’

Het standpunt van deskundige [naam] Deskundige [naam] heeft ter zitting bevestigd dat de reclassering, ondanks de ontkennende houding van de terbeschikkinggestelde en het daardoor niet van de grond komen van de klinische behandeling, positief adviseert over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Dit is gebaseerd op het laag gewogen recidiverisico en het feit dat intensieve behandeling daar een contraproductief effect op kan hebben.

De terbeschikkinggestelde zal bij een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege gaan wonen bij zijn ouders. Het wonen bij zijn ouders werkt bevorderlijker voor de behandeling dan wanneer hij begeleid gaat wonen. Zedendaders hebben een betere behandelrespons als zij in een vertrouwde omgeving wonen. Deskundige [naam] heeft gesproken met de ouders van de terbeschikkinggestelde. De ouders van de terbeschikkinggestelde zien de terbeschikkinggestelde graag terugkomen in het gezin. Als de terbeschikkinggestelde om welke reden dan ook niet meer bij zijn ouders kan wonen, zijn er goede alternatieven beschikbaar.

De terbeschikkinggestelde is met spoed aangemeld bij [instelling] in het kader van ambulante behandeling. Per 1 juli 2025 is hij hier op de wachtlijst geplaatst. Het zou jammer zijn als de behandeling bij [instelling] niet naadloos aansluit op een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, maar als dit niet het geval is, werkt dit niet risicoverhogend. Deskundige [naam] heeft ter zitting aangegeven dat de reclassering bij een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege contact zal houden met de terbeschikkinggestelde en dat het contact zo nodig zal worden geïntensiveerd tot de behandeling bij [instelling] start. De terbeschikkinggestelde heeft voorafgaand aan de onderhavige veroordeling op vrijwillige basis behandeling gevolgd bij [instelling] . Die behandeling zal nu een vervolg krijgen.

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde De raadsman heeft verzocht de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen conform het advies van FPC [locatie] , het Pieter Baan Centrum en de reclassering. Een klinische behandeling werkt contraproductief. De terbeschikkinggestelde heeft eerder behandeling gevolgd bij [instelling] en zij waren toen tevreden over hem. Een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege is verantwoord.

Het standpunt van het openbaar ministerie De advocaat-generaal heeft ook geconcludeerd tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen is tot een zodanig aanvaardbaar niveau teruggebracht dat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege verantwoord is.

Het oordeel van het hof Het hof ziet in het behandelde ter zitting en in de adviezen van zowel de FPC [locatie] , het Pieter Baan Centrum als de reclassering aanleiding de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. Het hof zal de voorwaarden overnemen zoals geadviseerd door de reclassering in het advies van 2 juli 2025. De terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard zich aan die voorwaarden te houden.

Gelet op het voorgaande is het hof, met de raadsman en de advocaat-generaal, van oordeel dat het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen tot een zodanig aanvaardbaar niveau is teruggebracht dat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege onder de hierna te noemen voorwaarden verantwoord is.

TUSSENBESLISSING

Het hof:

Beëindigt de verpleging van overheidswege voorwaardelijk en stelt daarbij de volgende voorwaarden:

De terbeschikkinggestelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.

De terbeschikkinggestelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in dat:

De terbeschikkinggestelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.

De terbeschikkinggestelde laat zich behandelen door [instelling] te [plaats] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.

De terbeschikkinggestelde verschaft de reclassering zicht op de voortgang van zijn behandeling en begeleiding en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk. Dit betreft zowel de privésfeer (familieleden, eventueel nieuwe partner en dergelijke) als de professionele sfeer (werkgever en dergelijke).

De terbeschikkinggestelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met zijn [dochter 1] , [dochter 2] en zijn [ex-partner] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.

Draagt Reclassering Nederlands op de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.

Aldus gedaan door mr. M.J. Vos, voorzitter, mr. O.G. Schuur en mr. P.C. Vegter, raadsheren, en drs. D.M.L. Versteijnen en drs. J.L.M. Dinjens, raden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman, griffier, en op 7 augustus 2025 in het openbaar uitgesproken.

De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.