ECLI:NL:GHARL:2024:5619 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 3 september 2024
Arrest
Genoemde wetsartikelen
Arrest inhoud
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.332.586/02 zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen 9890937
arrest van 3 september 2024
in de zaak van
1 De Leigraaf Holding B.V.
die is gevestigd in Oeffelt
die is gevestigd in Oeffelt
die woont in [woonplaats1]
die woont in [woonplaats1]
die woont in [woonplaats1] die hoger beroep hebben ingesteld en bij de kantonrechter optraden als eisers in conventie en verweerders in reconventie hierna: samen [appellanten] en ieder afzonderlijk De Leigraaf Holding, Leigraaf Transport, [appellant3] , [appellante4] en [appellant5] advocaat: mr. W.B. Brusse
tegen
1 DL Agro Logistics B.V.
die is gevestigd in Nijmegen **2. [geïntimeerde2]**handelend onder de naam [naam1] die woont in [woonplaats2] die bij de kantonrechter optraden als gedaagden in conventie en eisers in reconventie hierna: samen [geïntimeerden] en ieder afzonderlijk DL Agro Logistics en [geïntimeerde2] niet verschenen in hoger beroep
1 Het verloop van de procedure in hoger beroep
1.1. [appellanten] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, (hierna: de kantonrechter) op 19 mei 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
2 De kern van de zaak
2.1. [appellant3] en [appellante4] waren eigenaar van een onroerende zaak (waaronder een bedrijfswoning) in [woonplaats1] . Zij woonden samen met hun zoon [appellant5] in die bedrijfswoning. Op enig moment ontstonden er financiële problemen en is door partijen een constructie bedacht zodat [appellant3] , [appellante4] en [appellant5] toch in de woning konden blijven wonen. Onderdeel van die constructie was onder meer dat de onroerende zaak werd verkocht en geleverd aan DL Agro Logistic (waarvan [geïntimeerde2] enig aandeelhouder is) en vervolgens (deels) aan [appellant3] en [appellante4] werd verhuurd. Partijen spraken een koopoptie af. Voor de overige feiten en omstandigheden verwijst het hof naar de stukken in de procedure bij de kantonrechter.
2.2. In deze procedure twisten partijen (onder meer) over de uitleg van die koopoptie. Volgens [appellanten] hebben [appellant3] en [appellante4] dan wel een derde – zoals hun zoon [appellant5] – de mogelijkheid om het onroerend goed tegen kostprijs op enig moment terug te kopen. [geïntimeerden] is het daar niet mee eens en weigert mee te werken aan de door [appellanten] gewenste koop. Daarom heeft [appellanten] bij de kantonrechter (in conventie), onder meer, gevorderd dat [geïntimeerden] wordt veroordeeld tot verkoop en levering van het onroerend goed tegen de kostprijs. Omdat in hoger beroep de overige vorderingen van [appellanten] geen rol meer spelen, gaat het hof daar verder niet op in. [geïntimeerden] heeft in eerste aanleg een vordering in reconventie ingesteld.
2.3. De kantonrechter heeft in conventie alle vorderingen van [appellanten] afgewezen. De vorderingen in reconventie werden wel (grotendeels) toegewezen. [appellanten] is het niet eens met het vonnis van de kantonrechter en heeft daarom hoger beroep ingesteld.
3 Het oordeel van het hof
Omvang hoger beroep en wijziging van eis
3.1. [appellanten] heeft vijf grieven aangevoerd tegen het vonnis van de kantonrechter. Zij vermeldt in de memorie van grieven dat zij gedwongen is ontruimd door [geïntimeerden] en vanwege financiële redenen de vorderingen in hoger beroep sterk beperkt en wijzigt. [appellanten] wil in hoger beroep enkel nog aan de orde stellen dat [appellant3] , [appellante4] en [appellant5] op elk gewenst moment het recht hebben om het onroerend goed (tegen kostprijs of marktwaarde) te kopen en dat, nu [geïntimeerde2] en DL Agro Logistics dit hebben geweigerd, zij daarmee jegens hen elk voor zich toerekenbaar tekort schieten c.q. een onrechtmatige daad begaan. Om die reden heeft [appellanten] haar eis gewijzigd.
3.2. [appellanten] vordert – kort samengevat – voor recht te verklaren dat [geïntimeerden] toerekenbaar tekort is geschoten dan wel een onrechtmatige daad heeft begaan tegenover [appellant3] , [appellante4] en [appellant5] , door te weigeren het onroerend goed te verkopen en te leveren primair tegen een koopprijs van € 230.000 en subsidiair tegen de marktwaarde van € 325.000 en dat als gevolg daarvan [geïntimeerden] aansprakelijk is voor de geleden schade. Daarnaast vordert [appellanten] zowel primair als subsidiair voor recht te verklaren dat de overeenkomst tussen DL Agro Logistics en [appellant3] , [appellante4] en [appellant5] is ontbonden wegens de genoemde toerekenbare tekortkoming dan wel onrechtmatige daad.
3.3. Volgens artikel 130 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) is een wijziging of vermeerdering van eis uitgesloten tegen een partij die niet in het geding is verschenen, tenzij de eisende partij de wijziging of vermeerdering van eis tijdig bij exploot aan de niet verschenen partij kenbaar heeft gemaakt. Dit geldt ook voor een wijziging of vermeerdering van de grondslag van de eis.
3.4. [geïntimeerden] is niet in de procedure in hoger beroep verschenen. Uit het procesdossier blijkt niet dat [appellanten] de eiswijziging bij exploot aan [geïntimeerden] kenbaar heeft gemaakt. [appellanten] zal alsnog in de gelegenheid worden gesteld om de eiswijziging aan [geïntimeerden] te betekenen.
4 De beslissing
Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 1 oktober 2024 om [appellanten] in de gelegenheid te stellen het exploot van betekening van de eiswijziging over te leggen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.L. Wattel, B.J. Engberts en D.M.I. de Waele, en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024.
Zie onder meer HR 16 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT7494.