Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2024:1844 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 12 maart 2024

Arrest

ECLI:NL:GHARL:2024:184412 maart 2024

Genoemde wetsartikelen

Arrest inhoud

zittingsplaats Leeuwarden

Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam van 23 augustus 2023, betreffende

gevestigd te [vestigingsplaats] .

De gemachtigde van de betrokkene is mr. N.G.A. Voorbach, kantoorhoudende te Zoetermeer.

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen.

Het verloop van de procedure

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De gemachtigde van de betrokkene heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

De beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 250,- voor: “R512 - van rijstrook wisselen zonder het andere verkeer voor te laten gaan”. Deze gedraging zou zijn verricht op 30 november 2021 om 15.08 uur op de Rijksweg A15 in Rotterdam met het voertuig met het kenteken [kenteken] .

2. De gemachtigde van de betrokkene stelt zich op het standpunt dat de kantonrechter heeft miskend dat de onderhavige gedraging zich slechts leent voor de feitcode R511 met als bijbehorende gedraging “als bestuurder de doorgaande uitrijstrook oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan”. Uit de beschikbare gegevens volgt expliciet dat sprake was van een uitrijstrook. De ambtenaar benoemt die als zijnde een “afvoegstrook”. Anders dan de kantonrechter tot uitgangspunt neemt, gaat het hier om twee feitcodes met dezelfde sanctiebedragen. Het arrest van het hof waarnaar de kantonrechter verwijst, gaat hier niet op, omdat het in dit dossier niet gaat om de verhouding tussen een algemene en een specifieke gedraging. De gemachtigde verzoekt het hof om de feitcode te wijzigen.

3. In de bijlage als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wahv luidt de omschrijving van de gedraging bij feitcode R512:

“als bestuurder van rijstrook wisselen zonder het overige verkeer voor te laten gaan”.

4. In de bijlage als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wahv luidt de omschrijving van de gedraging bij feitcode R511:

“als bestuurder van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan”.

5. De gedragingen met voormelde feitcodes zijn gebaseerd op het bepaalde in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). In dit artikel is neergelegd:

“Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren, zoals wegrijden, achteruitrijden, uit een uitrit de weg oprijden, van een weg een inrit oprijden, keren, van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden, van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden en van rijstrook wisselen, moeten het overige verkeer voor laten gaan.”

6. Op grond artikel 1 van het RVV 1990 wordt onder uitrijstrook verstaan:

“door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden weggedeelte dat is bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan verlaten”.

7. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:

“Ik, verbalisant, zag dat de rijbaan hier bestaat uit 2 rijstroken. Rijstrook 1 is bestemd voor het verkeer rechtdoor in de richting van de Heijplaat. Rijstrook 2 is bestemd voor het doorgaande verkeer in de richting van de A4. (…) Ik zag dat er op rijstrook 2 een aantal vrachtauto’s reden. Ik zag dat op rijstrook 2 ook een vrachtauto reed. Ik zag dat betrokken voertuig aan kwam rijden op rijstrook 1 en op de bumper van de vrachtauto op die rijstrook ging rijden vermoedelijk ten einde nog een vrachtauto in te halen op rijstrook 2. Ik zag dat dit niet zou gaan lukken met oog op de ruimte die er nog was op rijstrook 2, zijnde de afvoegstrook. Ik zag dat betrokken voertuig richting aangaf naar rechts en zonder af te wachten of hij/zij er tussen mocht/kon, van rijstrook wisselde. Hierbij totaal geen rekening houdend met het verkeer rijdend op rijstrook 2. Het verkeer op rijstrook moest hard remmen ten einde een aanrijding te voorkomen. (…) Ter hoogte van hectometerpaal/pandnummer: 54.7 L Y”.

8. De advocaat-generaal heeft een afbeelding van Google Maps Street View van de situatie ter plaatse overgelegd. Gelet hierop heeft het hof zich op de situatie ter plaatse mede georiënteerd door het raadplegen van Google Maps Street View d.d. april 2021. Hieruit blijkt het volgende. Ter plaatse is sprake van twee rijbanen. Die rijbanen worden gescheiden door een blokmarkering. Het is het hof ambtshalve bekend dat rijstroken worden geteld vanaf de middenberm. Boven rijstrook 1 bevindt zich een bord met daarop een pijl voor verkeer voor de doorgaande richting. Boven rijstrook 2 bevindt zich een bord met daarop een pijl voor verkeer voor de afgaande richting.

9. Naar het oordeel van het hof is, gelet op het voorgaande, rijstrook 2 een uitrijstrook. De onder 1. genoemde gedraging kan dan ook niet worden vastgesteld. Naar het oordeel van het hof heeft de kantonrechter ten onrechte overwogen dat in het onderhavige geval sprake is van een gedraging die onder zowel een algemene als een specifieke feitcode valt. De aangevoerde grond slaagt. Volgens vaste jurisprudentie van het hof is het geoorloofd om de feitcode te wijzigen indien de betrokkene daardoor niet in zijn verdedigingsbelangen is geschaad. Nu het aan de gewijzigde kwalificatie ten grondslag liggende feitencomplex hetzelfde blijft, de hoogte van het bedrag van de sanctie horend bij de gedraging met feitcode R511 gelijk is aan het bedrag van de sanctie van de in de inleidende beschikking genoemde gedraging alsmede de gemachtigde heeft verzocht om wijziging van de feitcode is het hof van oordeel dat de betrokkene door de wijziging van de feitcode niet in haar belangen is geschaad. Het hof zal aldus de feitcode wijzigen in feitcode R511 die hoort bij de gedraging “als bestuurder van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan”.

10. Het vorenstaande leidt tot de onderstaande beslissing.

11. De proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van het administratief beroepschrift, het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter, het verschijnen ter zitting van de kantonrechter en het indienen van het hoger beroepschrift dienen in totaal vier punten te worden toegekend. Het hof zal, met toepassing van artikel 2, derde lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor het telefonisch horen in administratief beroep een half punt toekennen. De waarde per punt bedraagt voor het administratief beroep € 624,- en voor het (hoger) beroep € 875,-. Gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 1.780,50 (= (1,5 x € 624,- x 0,5) + (3 x € 875,- x 0,5)).

De beslissing

Het gerechtshof:

vernietigt de beslissing van de kantonrechter;

verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;

verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond;

wijzigt de inleidende beschikking, in zoverre dat de feitcode wordt gewijzigd in R511 met als bijbehorende omschrijving van de gedraging “als bestuurder van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan”;

veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.780,50.

Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Koldenhof-ten Kate als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.