Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2024:1549 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 29 februari 2024

Arrest

ECLI:NL:GHARL:2024:154929 februari 2024

Arrest inhoud

zittingsplaats Leeuwarden

Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam van 15 mei 2023, betreffende

wonende te [woonplaats] .

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard.

Het verloop van de procedure

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

De beoordeling

1. Artikel 11 van de Wahv verplicht de betrokkene om in de procedure bij de kantonrechter zekerheid te stellen voor de betaling van de sanctie en de administratiekosten. De officier van justitie heeft de betrokkene op juiste wijze geïnformeerd over deze verplichting. Er is niet (tijdig) zekerheid gesteld.

2. Het hof begrijpt de betrokkene aldus dat hij de uitspraak van de kantonrechter niet erkent. Volgens de betrokkene wordt het schrijven, waarin de uitspraak is opgenomen, gepresenteerd als ‘beschikking’, terwijl het schrijven niet voldoet aan de in artikel 156, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gestelde eisen. Op de beschikking staan alleen functies, zijn de handtekeningen van de kantonrechter en de griffier digitaal ingeplakt en de handtekening is van een naamloze, anonieme entiteit. Op basis hiervan kan betrokkene niet verifiëren of de rechter en de griffier bevoegd zijn, of zij een aanstellingsbesluit hebben, een beëdigingsverklaring, of zij zich kunnen legitimeren en of zij volgens Sheaf/UScom bevoegd zijn om recht te spreken. Deze vragen zijn ook van toepassing op de vermeende officier van justitie. Door het ontbreken van een uitnodiging voor de zitting is de betrokkene het recht ontnomen om deze vragen te stellen.

3. Uit het systeem van de Wahv, zoals dat besloten ligt in de artikelen 11 tot en met 13, volgt dat als niet of niet tijdig zekerheid is gesteld de kantonrechter op het beroep kan beslissen zonder de betrokkene te horen (vgl. de uitspraak van de Hoge Raad van 3 maart 1992, gepubliceerd in het blad Verkeersrecht, VR 1992, 68). Nu de betrokkene geen zekerheid heeft gesteld, mocht de kantonrechter ervan afzien de betrokkene uit te nodigen voor een zitting. Hieraan doet niet af dat de betrokkene daardoor geen gelegenheid heeft gehad om vragen met betrekking tot de bevoegdheid van de kantonrechter (en de griffier en de vertegenwoordiger van de CVOM) aan de orde te stellen.

4. Artikel 13, derde lid, in samenhang met artikel 13, tweede lid, van de WAHV schrijft voor dat de ter openbare zitting uitgesproken beslissing van de kantonrechter in het proces-verbaal der zitting wordt aangetekend, dat het de gronden bevat waarop de beslissing berust en dat een afschrift van de aantekening van de beslissing aan partijen wordt toegezonden.

5. De naam van de kantonrechter die de zaak behandeld heeft, is in de beslissing vermeld. Het betreft, zo kan aan de hand van openbaar toegankelijke informatie (rechtspraak.nl) worden vastgesteld, een rechter van de rechtbank Amsterdam. De naam van de griffier is niet in de beslissing vermeld, maar er valt geen rechtsregel aan te wijzen die daartoe noopt. Bij de behandeling van de zaak is geen officier van justitie aanwezig geweest, zodat hetgeen de betrokkene daaromtrent heeft aangevoerd geen bespreking behoeft.

6. Het hof stelt verder vast dat de beslissing is ondertekend door de kantonrechter en de griffier.

7. De beslissing van de kantonrechter voldoet aan de daartoe te stellen eisen.

.

8. De aangevoerde gronden falen. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter bevestigen.

De beslissing

Het gerechtshof:

bevestigt de beslissing van de kantonrechter.

Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Van der Meulen als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.