ECLI:NL:GHARL:2024:134 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 7 januari 2024
Arrest
Arrest inhoud
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 18 juli 2023, betreffende
wonende te [woonplaats] .
De gemachtigde van de betrokkene is mr. B. de Jong, kantoorhoudende te Gouda.
De kantonrechter heeft het beroep van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard en het beroep voor het overige ongegrond verklaard. Dit beroep was ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag (hierna: verweerder) naar aanleiding van de oplegging van een bestuurlijke boete aan eiseres op grond van artikel 154b van de Gemeentewet met kenmerk [nummer1] . Het verzoek om een proceskostenvergoeding is toegewezen tot een bedrag van € 447,75.
Het verloop van de procedure
De gemachtigde van eiseres heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. De gemachtigde van eiseres heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
De beoordeling
1. In artikel 154k, tweede lid, van de Gemeentewet is bepaald dat onder meer de artikelen 12 tot en met 17 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) van overeenkomstige toepassing zijn in een procedure als hier aan de orde.
2. Artikel 14 van de Wahv - zoals die bepaling luidt per 1 januari 2023 - bepaalt dat in twee situaties hoger beroep kan worden ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter:
-
wanneer de sanctie bij de beslissing van de kantonrechter hoger is dan € 110,-
-
wanneer de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat geen (of niet op tijd) zekerheid is gesteld en de betrokkene de juistheid van die beslissing in hoger beroep betwist.
3. Van geen van deze situaties is hier sprake. De bestuurlijke boete bedraagt - na matiging door verweerder in de beslissing op bezwaar - € 95,-. De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard. Het hof zal het hoger beroep daarom niet-ontvankelijk verklaren. Er is geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.
De beslissing
Het gerechtshof:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Van der Zee-Venema als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.