Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:1882 - Gerechtshof Amsterdam - 3 juli 2025

Arrest

ECLI:NL:GHAMS:2025:18823 juli 2025

Rechtsgebieden

StrafrechtStrafprocesrecht

Arrest inhoud

afdeling strafrecht

parketnummer: 23-001120-24

datum uitspraak: 3 juli 2025

TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 8 mei 2024 in de strafzaak onder parketnummer 15-004961-23 tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1997,

adres: [adres] ).

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 juli 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

De verdachte en het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Het hof heeft kennisgenomen van het standpunt van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding in hoger beroep niet op de juiste wijze is betekend, zoals blijkt uit het retour gekomen document.

De raadsman van de verdachte heeft meegedeeld dat hij niet weet of de verdachte op de hoogte is van de zitting en heeft bepleit dat de dagvaarding om in hoger beroep ter terechtzitting te verschijnen niet op de juiste wijze aan de verdachte is betekend.

Op grond van artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering dient, indien als vaststaand kan worden aangenomen dat een verdachte niet in Nederland is gedetineerd en niet is ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) en van hem ook geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland, maar wel een adres in het buitenland bekend is, de betekening van de dagvaarding in hoger beroep plaats te vinden door toezending van de dagvaarding, hetzij rechtstreeks aan het laatst bekende adres van de verdachte in het buitenland, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag. Door die toezending is de dagvaarding rechtsgeldig betekend.

In dit geval was de verdachte ten tijde van het betekenen van de dagvaarding in hoger beroep niet in Nederland gedetineerd of ingeschreven in de BRP. Verder was van hem geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland bekend. Uit de stukken blijkt echter wel van een adres in het buitenland dat op vier verschillende manieren wordt geschreven, te weten:

Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de uitreiking van de appeldagvaarding heeft plaatsgevonden door rechtstreekse toezending van die dagvaarding naar “[adres] en dat die dagvaarding retour is gekomen met op de envelop een sticker waarop staat – naar het hof begrijpt – dat het adres niet correct is.

Nu de dagvaarding retour is gekomen, is het hof van oordeel dat de dagvaarding in hoger beroep niet op de door de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte is betekend. Die dagvaarding dient op grond daarvan, nu de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen, nietig te worden verklaard.

Beslissing

Het hof:

Verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.A.J. Hübel, mr. E.J Hofstee en mr. A.H. Tiemens, in tegenwoordigheid van mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 juli 2025.

mr. E.J. Hofstee is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.