Terug naar bibliotheek
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2024:490 - Centrale Raad van Beroep - 28 februari 2024

Uitspraak

ECLI:NL:CRVB:2024:49028 februari 2024Deze uitspraak is in 1 latere zaken aangehaald

Uitspraak inhoud

23 3005 ANW

Datum uitspraak: 29 februari 2024

Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 september 2023, 22/3002 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [woonplaats] ( Marokko ) (appellante)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

Zitting heeft: M.L. Noort, als lid van de enkelvoudige kamer Griffier: L.C. van Bentum

Partijen zijn niet verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.

De echtgenoot van appellante ontving een AOW[1]-pensioen. Hij is op [overlijdensdatum] 2021 overleden. Met een besluit van 14 oktober 2021 heeft de Svb de aanvraag van appellante om een ANW[2]uitkering afgewezen. De echtgenoot van appellante was op de dag van overlijden namelijk niet verzekerd voor de ANW. Met een besluit van 1 juli 2022 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank overweegt dat om recht te hebben op een ANW-uitkering, iemand nabestaande moet zijn in de zin van de ANW[3]. Nabestaande is de echtgenoot van degene die op de dag van overlijden verzekerd is voor de ANW. Iemand is verzekerd als degene in Nederland woont of werkt[4]. Iemand kan daarnaast verzekerd zijn op grond van een verdrag[5]. Ook kan iemand zich vrijwillig verzekeren voor de ANW[6]. De echtgenoot van appellante is overleden in Marokko en woonde en werkte toen niet meer in Nederland. Ook is onderzocht of de echtgenoot verzekerd was op grond van de Marokkaanse sociale zekerheidswetgeving. Dit was niet het geval. Daarom was de echtgenoot ook niet verzekerd voor de ANW op grond van een verdrag. Hij was ook niet vrijwillig verzekerd voor de ANW. Dit betekent dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was voor de ANW op de datum van zijn overlijden. Daarom is appellante geen nabestaande in de zin van de ANW. Zij kan dus geen ANW-uitkering krijgen.

Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Appellante voert aan dat zij de weduwe is van haar overleden echtgenoot en zij voor de kinderen geld nodig heeft om hen te verzorgen. Ook heeft zij geld nodig voor haar eigen verzorging.

Wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, is een herhaling van de gronden die zij bij de rechtbank heeft ingebracht. Wat de rechtbank heeft geoordeeld is juist. In het bestreden besluit en in de aangevallen uitspraak is uiteengezet waarom appellante geen ANW-uitkering krijgt. De Raad neemt dit over. Dat appellant verantwoordelijk is voor de kinderen, leidt niet tot een ander oordeel. Het gaat er namelijk om dat haar echtgenoot op de datum van overlijden niet was verzekerd voor de ANW. Daarom is appellante geen nabestaande in de zin van de ANW en kan zij dus geen ANW-uitkering krijgen. De aangevallen uitspraak moet dan ook worden bevestigd.

Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Waarvan proces-verbaal.

De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer

(getekend) L.C. van Bentum (getekend) M.L. Noort

Voor eensluidend afschrift de griffier van de Centrale Raad van Beroep

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

Algemene Ouderdomswet.

Algemene Nabestaandenwet.

Artikel 14 in samenhang met artikel 1, aanhef en onder d, van de ANW.

Artikel 13, eerste lid, van de ANW.

Artikel 13a van de ANW.

Hoofdstuk 5 van de ANW.


Voetnoten

Algemene Ouderdomswet.

Algemene Nabestaandenwet.

Artikel 14 in samenhang met artikel 1, aanhef en onder d, van de ANW.

Artikel 13, eerste lid, van de ANW.

Artikel 13a van de ANW.

Hoofdstuk 5 van de ANW.