Artikel 9b
1. Indien een verzekeringsplichtige aan wie een aanmaning als bedoeld in artikel 9a is verzonden, niet binnen drie maanden na verzending daarvan verzekerd is, legt het CAK hem dan wel, indien de verzekeringsplichtige minderjarig is, degene die het gezag over hem uitoefent, een bestuurlijke boete op.
2. De hoogte van de boete is gelijk aan driemaal de tot een maandbedrag herleide standaardpremie, bedoeld in de Wet op de zorgtoeslag.
3. Artikel 5:53, tweede en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht geldt niet voor de oplegging van de boete, bedoeld in het eerste lid.
4. Het CAK kan de boete bij dwangbevel invorderen.
5. Tegelijk met de oplegging van de boete deelt het CAK mee wat de gevolgen zullen zijn indien de verzekeringsplichtige niet binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de dag van verzending van de beschikking tot oplegging van de boete, alsnog verzekerd zal zijn.
Details
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2015. Zie het overzicht van wijzigingen]
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:CRVB:2025:1423 - Verplichte zorgverzekering: persoonlijke bezwaren geen reden voor vrijstelling van boete - 25 september 2025
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat persoonlijke bezwaren tegen het zorgstelsel, zoals het zelf kunnen betalen van zorgkosten, geen rechtvaardigingsgrond vormen om de wettelijke verzekeringsplicht te negeren. Het CAK is verplicht een boete op te leggen en heeft geen afwegingsruimte bij deze bepalingen.