Artikel 13
1 Indien een verzekerde krachtens zijn zorgverzekering een bepaalde vorm van zorg of een andere dienst dient te betrekken van een aanbieder met wie zijn zorgverzekeraar een overeenkomst over deze zorg of dienst en de daarvoor in rekening te brengen prijs heeft gesloten of van een aanbieder die bij zijn zorgverzekeraar in dienst is, en hij deze zorg of andere dienst desalniettemin betrekt van een andere aanbieder, heeft hij recht op een door de zorgverzekeraar te bepalen vergoeding van de voor deze zorg of dienst gemaakte kosten.
2 De zorgverzekeraar neemt de wijze waarop hij de vergoeding berekent in de modelovereenkomst op.
3 Indien bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 11, is bepaald dat een deel van de kosten van een bepaalde vorm van zorg of van een bepaalde andere dienst voor rekening van de verzekerde komt, verwerkt de zorgverzekeraar dit in de wijze waarop hij de vergoeding voor de desbetreffende vorm van zorg of dienst berekent.
4 De wijze waarop de vergoeding wordt berekend is voor alle verzekerden, bedoeld in het eerste lid, die in een zelfde situatie een zelfde vorm van zorg of dienst behoeven, gelijk.
5 Indien een overeenkomst tussen een zorgverzekeraar en een aanbieder als bedoeld in het eerste lid wordt beëindigd, houdt een verzekerde die op het moment van beëindiging van de overeenkomst zorg ontvangt van deze aanbieder, recht op zorgverlening door die aanbieder voor rekening van deze zorgverzekeraar.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:1646
ECLI:NL:HR:2022:1789 - Hinderpaalcriterium: Peilmoment en relevantie van hardheidsclausules en coulanceregelingen
De Hoge Raad bevestigt het hinderpaalcriterium uit art. 13 Zvw. Het peilmoment voor een feitelijke hinderpaal is het keuzemoment van de verzekerde. In tegenstelling tot het hof, oordeelt de Raad dat een daadwerkelijk toegepaste hardheidsclausule of bekende coulanceregeling meeweegt in de beoordeling.
ECLI:NL:HR:2019:853 - Vergoeding niet-gecontracteerde zorg: Hinderpaalcriterium en de 'modale' patiënt
De Hoge Raad oordeelt dat een generieke korting van 25% op niet-gecontracteerde zorg niet per se een 'hinderpaal' vormt. De toetsing hiervan moet gebeuren vanuit het perspectief van de 'modale' patiënt, niet de minst draagkrachtige, om het zorgstelsel niet te ondergraven.
ECLI:NL:HR:2023:1528 - Vergoeding niet-gecontracteerde zorg in buitenland mag lager zijn
De Hoge Raad oordeelt dat een zorgverzekeraar bij een naturapolis de kosten voor niet-gecontracteerde zorg in een andere EU-lidstaat mag vergoeden op basis van het tarief voor niet-gecontracteerde zorg in Nederland. Dit is geen schending van de Patiëntenrichtlijn of het vrij verkeer van diensten.