Artikel 51

Laatste versie

1. De opsporingsambtenaren zijn bevoegd vervoermiddelen te onderzoeken indien daartoe redelijkerwijs aanleiding bestaat op grond van:

  1. een gepleegd strafbaar feit waarbij wapens zijn gebruikt;
  2. een gepleegde overtreding van de artikelen 13, 26 of 27;
  3. aanwijzingen dat een strafbaar feit als bedoeld onder a of b zal worden gepleegd.

2. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid kan slechts worden uitgeoefend ten aanzien van bepaalde vervoermiddelen, indien daartoe jegens deze aanleiding bestaat. De officier van justitie kan gelasten dat deze bevoegdheid tegenover elk vervoermiddel kan worden uitgeoefend.

3. In een veiligheidsrisicogebied als bedoeld in artikel 151b, eerste lid, of 174b, eerste lid, van de Gemeentewet, kan de officier van justitie gelasten dat tegenover een ieder de bevoegdheid kan worden uitgeoefend om vervoermiddelen te onderzoeken op wapens of munitie. Het bevel bevat een omschrijving van het aangewezen gebied en de geldigheidsduur die niet langer dan twaalf uur mag bedragen. Het bevel bevat voorts de feiten en omstandigheden, op grond waarvan de toepassing van de bevoegdheid vervoermiddelen te onderzoeken op wapens of munitie noodzakelijk wordt geacht.

4. De opsporingsambtenaren kunnen van de bestuurders van voertuigen en van de schippers van vaartuigen daartoe vorderen dat deze de vervoermiddelen tot stilstand brengen, deze vervoermiddelen naar een door hen aangewezen plaats overbrengen en overeenkomstig hun aanwijzingen terzake medewerking verlenen.

5. Het bevel, bedoeld in het derde lid, wordt schriftelijk gegeven, tenzij dit omwille van de spoed niet mogelijk is. In dat geval wordt het bevel zo spoedig mogelijk op schrift gesteld.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad228x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BL5629

ECLI:NL:HR:2010:BL56295 oktober 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht, Volkenrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BL1711

ECLI:NL:HR:2010:BL171123 maart 2010Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1554 - Stopbevel in veiligheidsrisicogebied: bevel krachtens wettelijk voorschrift ex art. 184 Sr

ECLI:NL:HR:2020:15546 oktober 2020Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

Een stopbevel van een opsporingsambtenaar in een veiligheidsrisicogebied, gegeven ter uitvoering van een preventieve fouilleeractie, is een bevel 'krachtens wettelijk voorschrift' (art. 184 Sr). De bevoegdheid hiervoor volgt expliciet uit de combinatie van artikel 151b Gemeentewet en artikel 51 lid 4 WWM.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:733 - Art. 80a RO: Geen inhoudelijke behandeling klachten over détournement de pouvoir en zwijgrecht

ECLI:NL:HR:2017:73331 januari 2017Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep niet-ontvankelijk op grond van artikel 80a RO. De aangevoerde klachten, betreffende een onrechtmatige staandehouding (détournement de pouvoir) en het gebruik van het zwijgrecht voor het bewijs, rechtvaardigen volgens de Raad geen behandeling in cassatie.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BZ2190

ECLI:NL:HR:2013:BZ21905 maart 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak