Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk XI. Strafbepalingen
Artikel 179

Artikel 179

Laatste versie

1. Bij veroordeling van de bestuurder van een motorrijtuig wegens overtreding van de artikelen 5a, eerste lid, 6, 7, eerste lid, 8, 9, 162, derde lid, of 163, tweede, zesde of zevende lid, kan hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste vijf jaren worden ontzegd.

2. Bij veroordeling van de bestuurder van een motorrijtuig wegens overtreding van de artikelen 5, 10, eerste lid, 12, eerste lid, 41, eerste lid, 51, eerste lid, 61, 74 of 114, dan wel van de eigenaar of houder van een motorrijtuig of een aanhangwagen wegens overtreding van artikel 165, eerste lid, of artikel 166, eerste lid, kan hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste twee jaren worden ontzegd.

3. Bij veroordeling van de bestuurder van een motorrijtuig wegens overtreding van het bepaalde krachtens deze wet kan hem in die gevallen, waarin dit bij algemene maatregel van bestuur is bepaald, de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste twee jaren worden ontzegd.

4. Indien tijdens het plegen van een der strafbare feiten in het eerste lid genoemd, nog geen vijf jaren zijn verlopen na het einde van de tijdsduur waarvoor bij een vroegere onherroepelijke veroordeling wegens een van die strafbare feiten de betrokkene de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is ontzegd, kan hem die bevoegdheid voor ten hoogste tien jaren worden ontzegd.

5. Indien tijdens het plegen van een der strafbare feiten in het tweede lid genoemd of krachtens deze wet aangewezen, nog geen twee jaren zijn verlopen na het einde van de tijdsduur waarvoor bij een vroegere onherroepelijke veroordeling wegens een van die strafbare feiten of wegens een der in het eerste lid bedoelde strafbare feiten de betrokkene de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is ontzegd, kan hem die bevoegdheid voor ten hoogste vier jaren worden ontzegd.

6. Bij het opleggen van de bijkomende straf, bedoeld in het eerste tot en met het vijfde lid, wordt de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde ingevolge artikel 164 vóór het tijdstip waarop de bijkomende straf ingaat, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van die straf geheel in mindering gebracht.

7. Voor de toepassing van dit artikel wordt met de bestuurder van een motorrijtuig gelijkgesteld degene die overeenkomstig de in artikel 1, eerste lid, onderdeel o, bedoelde voorwaarde geacht wordt het motorrijtuig onder onmiddellijk toezicht van de bestuurder te besturen.

8. Voor de toepassing van het zesde lid wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.

9. Voor de toepassing van dit artikel wordt een strafbeschikking met een veroordeling gelijkgesteld.

10. Voor de toepassing van het vierde onderscheidenlijk het vijfde lid, wordt onder vroegere onherroepelijke veroordeling mede verstaan een vroegere onherroepelijke veroordeling door een strafrechter in een andere lidstaat van de Europese Unie wegens feiten soortgelijk aan de feiten, bedoeld in het vierde onderscheidenlijk het vijfde lid.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AU3715

ECLI:NL:HR:2006:AU371513 januari 2006Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerzekeringsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:834

ECLI:NL:HR:2018:8345 juni 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:BA5835

ECLI:NL:HR:2007:BA58354 september 2007Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BX3863

ECLI:NL:HR:2012:BX386330 oktober 2012Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AT7292

ECLI:NL:HR:2005:AT729230 augustus 2005Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1081

ECLI:NL:HR:2019:10819 juli 2019Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:7

ECLI:NL:HR:2017:73 januari 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AR3257

ECLI:NL:HR:2004:AR325730 november 2004Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:64

ECLI:NL:HR:2017:6424 januari 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1065

ECLI:NL:HR:2013:106529 oktober 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak