Artikel 159
Met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens deze wet, zijn belast:
- de in de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen;
- de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen ambtenaren van de Rijksbelastingdienst, van de Rijks- en de provinciale waterstaat, van de Dienst Wegverkeer en van de verkeersinspecties, een en ander voor zover bij die algemene maatregel van bestuur is bepaald;
- de in de artikelen 87 en 89 van de Wet personenvervoer 2000 bedoelde personen, voor zover het betreft de eisen die met betrekking tot voertuigen als bedoeld in die wet worden gesteld bij of krachtens deze wet.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:2454 - Dynamische Verkeerscontrole: Toelaatbaarheid van Opsporing onder de Vlag van WVW-Controle
De Hoge Raad oordeelt dat het gebruik van controlebevoegdheden uit de Wegenverkeerswet (WVW) niet onrechtmatig is (détournement de pouvoir) zolang de bevoegdheden mede worden aangewend voor verkeerscontroledoeleinden, zelfs als het primaire doel opsporing is.
ECLI:NL:HR:2020:1155 - Awb-toezichtbevoegdheid mag niet uitsluitend voor strafrechtelijke opsporing worden ingezet
Bestuursrechtelijke toezichtbevoegdheden, zoals artikel 5:19 Awb, mogen niet worden gebruikt als de handeling uitsluitend als strafrechtelijke opsporing kan worden aangemerkt. Op grond van artikel 1:6 Awb is de Awb dan niet van toepassing, waardoor de bevoegdheidsuitoefening onrechtmatig is.
ECLI:NL:HR:2015:199
ECLI:NL:HR:2015:198
ECLI:NL:HR:2014:538
ECLI:NL:HR:2022:399
ECLI:NL:HR:2007:AZ8786
ECLI:NL:HR:2003:AE9050
ECLI:NL:HR:2021:1792 - Invordering rijbewijs: vordering tot overgifte of feitelijke ontvangst als startpunt?
De Hoge Raad oordeelt dat de tien-dagentermijn voor de officier van justitie om een rijbewijs in te houden, pas start na de daadwerkelijke ontvangst van het rijbewijs. De 'invordering' is dus niet de vordering tot overgifte, maar de feitelijke inontvangstneming.