Artikel 46o
1. De Hoge Raad neemt de in dit hoofdstuk bedoelde beslissingen op vordering van de procureur-generaal bij de Hoge Raad. Over beëindiging van een schorsing beslist de Hoge Raad op vordering van de procureur-generaal dan wel op verzoek van de betrokken rechterlijk ambtenaar.
2. De vordering van de procureur-generaal, bedoeld in het eerste lid, geschiedt ambtshalve dan wel naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van de functionele autoriteit van de betrokken rechterlijk ambtenaar. Indien de betrokken rechterlijk ambtenaar werkzaam is bij een gerechtshof of een rechtbank en daarvan niet tevens president is, wordt in de eerste volzin onder functionele autoriteit verstaan: de rechterlijk ambtenaar die tevens president van dat gerechtshof onderscheidenlijk die rechtbank is. Indien de betrokken rechterlijk ambtenaar werkzaam is bij een gerechtshof onderscheidenlijk een rechtbank en daarvan tevens president is, wordt in de eerste volzin onder functionele autoriteit verstaan: de president van de Hoge Raad onderscheidenlijk de rechterlijk ambtenaar die tevens president is van het gerechtshof tot het rechtsgebied waarvan die rechtbank behoort.
3. De procureur-generaal vordert niet dan nadat hij de rechterlijk ambtenaar in de gelegenheid heeft gesteld om zijn zienswijze schriftelijk of mondeling naar voren te brengen. Van het mondeling naar voren brengen van de zienswijze wordt een proces-verbaal opgemaakt dat door de betrokken rechterlijk ambtenaar en de procureur-generaal wordt ondertekend. Weigert de rechterlijk ambtenaar het proces-verbaal te ondertekenen, dan wordt daarvan in het proces-verbaal, zo mogelijk met vermelding van de redenen, melding gemaakt. Aan de rechterlijk ambtenaar wordt een afschrift van het proces-verbaal verstrekt.
4. De vordering wordt door de procureur-generaal gemotiveerd en schriftelijk ingesteld. Bij de vordering wordt in elk geval het proces-verbaal, bedoeld in het derde lid, gevoegd.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:1996 - Ontslag rechter-plaatsvervanger na tuchtrechtelijke misstappen in hoofdfunctie notaris
Ontslag van een rechter-plaatsvervanger op grond van twee jaar niet-oproeping (art. 46m Wrra) vereist, ter bescherming van de rechterlijke onafhankelijkheid, een voldoende zwaarwegende reden. Ernstig en herhaald tuchtrechtelijk falen in een andere hoofdfunctie, zoals notaris, kan zo'n reden zijn.
ECLI:NL:HR:2021:1995 - Ontslag inactieve rechter-plaatsvervanger: vereisten en waarborging rechterlijke onafhankelijkheid
Ontslag van een rechter-plaatsvervanger wegens twee jaar niet-oproepen (art. 46m(d) Wrra) vereist een aanvullende, voldoende zwaarwegende reden, gelegen in de sfeer van de rechter zelf. Dit waarborgt de rechterlijke onafhankelijkheid tegen willekeurige niet-inzet door de functionele autoriteit.
ECLI:NL:HR:2018:1962
ECLI:NL:HR:2009:BK6646
ECLI:NL:HR:2023:1019 - Raadsheer berispt voor beïnvloeding lopende strafzaak en ondermijning rechterlijk gezag
Een raadsheer die probeert een lopende strafzaak te beïnvloeden door rechtstreeks betrokken rechters en officieren te benaderen, brengt ernstig nadeel toe aan de goede gang van zaken en het vertrouwen in de rechtspraak. Dit rechtvaardigt een disciplinaire maatregel, ook al is de vrijheid van meningsuiting in het geding.