Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 6. Overige rechten en plichten
Artikel 44

Artikel 44

Laatste versie

1. Rechterlijke ambtenaren, met uitzondering van de plaatsvervangers, rechters in opleiding en officieren in opleiding, kunnen niet tevens advocaat of notaris zijn dan wel anderszins van het verlenen van rechtskundige bijstand een beroep maken.

2. Een advocaat kan niet tevens werkzaam zijn als rechter-plaatsvervanger in de rechtbank in het arrondissement waarin hij kantoor houdt onderscheidenlijk als raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof tot het rechtsgebied waarvan het arrondissement behoort waarin hij kantoor houdt.

3. Degene die als rechterlijk ambtenaar werkzaam is bij een tot het openbaar ministerie behorend parket, kan niet tevens werkzaam zijn als rechter-plaatsvervanger in een rechtbank of als raadsheer-plaatsvervanger in een gerechtshof. De eerste volzin is niet van toepassing gedurende de periode waarin aan hem voor het gemiddeld aantal uren per week waarvoor hij is aangesteld op zijn verzoek buitengewoon verlof is verleend.

4. Rechterlijke ambtenaren vervullen geen betrekkingen waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van hun ambt of op de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

5. Rechterlijke ambtenaren stellen de functionele autoriteit in kennis van de betrekkingen die zij buiten hun ambt vervullen. Zo mogelijk geschiedt de kennisgeving zodra het voornemen bestaat tot het gaan vervullen van de betrekking. Ook indien zij geen betrekkingen buiten het ambt vervullen, stellen zij de functionele autoriteit daarvan in kennis.

6. De functionele autoriteit beoordeelt of de vervulling van de betrekking ongewenst is met het oog op de in het vierde lid genoemde gronden. Ten aanzien van de met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaren, niet zijnde president, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de president van het gerecht waar betrokkene werkzaam is. Ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren die tevens president zijn van een rechtbank binnen het rechtsgebied van een gerechtshof, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de president van dat gerechtshof. Ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren die tevens president zijn van een gerechtshof, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de president van de Hoge Raad.

7. Bij een kennisgeving als bedoeld in het vijfde lid, eerste volzin, worden de volgende gegevens gemeld:

a. een korte omschrijving van de betrekking alsmede het soort bedrijf of instantie waar de betrekking wordt vervuld; b. de naam van het bedrijf of de instantie waar de betrekking wordt vervuld; c. de plaats waar de betrekking wordt vervuld; d. of de betrekking bezoldigd is of onbezoldigd; e. het tijdstip van aanvang en beëindiging van vervulling van de betrekking; f. de omvang van de betrekking in uren per maand; en g. de hoogte van de bezoldiging per jaar, aan te geven in categorieën;

met dien verstande dat de plaatsvervangers, in afwijking van de onderdelen f en g, van hun hoofdbetrekking de omvang en de hoogte van de bezoldiging niet behoeven te melden.

8. De kennisgevingen worden jaarlijks geactualiseerd.

9. Onze Minister stelt de procureur-generaal bij de Hoge Raad in kennis van de betrekkingen die de leden van het College van procureurs-generaal buiten hun ambt vervullen.

10. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de uitvoering van het vijfde, zevende en achtste lid.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:513 - Formeel dienstverband militaire rechter bij OM geen schending onpartijdigheid

ECLI:NL:HR:2022:5135 april 2022Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Een louter formeel dienstverband van een militair rechter bij het Openbaar Ministerie (OM), zonder daadwerkelijke werkzaamheden of contact, is geen uitzonderlijke omstandigheid die de objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid wekt en schendt artikel 6 EVRM niet.

StrafrechtMilitair Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1062 - Onverenigbare nevenbetrekking rechter leidt niet tot nietigheid vonnis

ECLI:NL:HR:2019:10622 juli 2019Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

De inschrijving van een rechter op het advocatentableau vormt geen onverenigbare nevenbetrekking die leidt tot nietigheid van het vonnis. Een vordering door één erfgenaam namens een gemeenschap wordt geacht te zijn ingesteld namens alle erfgenamen gezamenlijk.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
BestuursrechtAmbtenarenrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA6337

ECLI:NL:HR:2000:AA633730 juni 2000Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA6345

ECLI:NL:HR:2000:AA634530 juni 2000Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak