Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 6. Financiële bepalingen
Afdeling 6.4. Grondexploitatie
Artikel 6.17

Artikel 6.17

Laatste versie

1. Burgemeester en wethouders verhalen de kosten, verbonden aan exploitatie van de gronden gelegen in een exploitatiegebied, door aan een omgevingsvergunning voor een bouwplan dat krachtens artikel 6.12, eerste lid, is aangewezen, of een omgevingsvergunning voor een gedeelte daarvan, met inachtneming van het exploitatieplan het voorschrift te verbinden dat de vergunninghouder een exploitatiebijdrage aan de gemeente verschuldigd is, tenzij de bijdrage anderszins verzekerd is of voorafgaand aan de indiening van de bouwaanvraag een exploitatiebijdrage met betrekking tot de betreffende gronden overeengekomen en verzekerd is.

2. Burgemeester en wethouders stellen bij de omgevingsvergunning een termijn waarbinnen de in het eerste lid bedoelde exploitatiebijdrage dient te worden betaald. Zij kunnen met betrekking tot deze bijdrage in de omgevingsvergunning een betalingsregeling opnemen, welke afhankelijk kan worden gesteld van de uitvoering van werken en bouwwerken, bedoeld in het exploitatieplan. Indien de betalingsregeling inhoudt dat gehele of gedeeltelijke betaling na de start van de bouw plaatsvindt, kunnen burgemeester en wethouders van de vergunninghouder aanvullende zekerheden met betrekking tot de betaling eisen. Hierover kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:391 - Overgangsrecht Wro: onjuiste toepassing Invoeringswet leidt tot vernietiging - 10 maart 2016

ECLI:NL:HR:2016:39110 maart 2016Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad vernietigt een arrest omdat het hof ten onrechte oordeelde dat de nieuwe Wro van toepassing was. Op grond van art. 9.1.5 lid 2 Invoeringswet Wro blijft het oude recht (WRO) van toepassing als binnen één jaar na inwerkingtreding een wijzigingsplan ter inzage wordt gelegd.

Raad van State

ECLI:NL:RVS:2024:3096 - Raad van State - 30 juli 2024

ECLI:NL:RVS:2024:309630 juli 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:2721 - Raad van State - 2 juli 2024

ECLI:NL:RVS:2024:27212 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2024:2141 - Raad van State - 21 mei 2024

ECLI:NL:RVS:2024:214121 mei 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2024:1504 - Raad van State - 9 april 2024

ECLI:NL:RVS:2024:15049 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2023:19921 - Rechtbank Den Haag - 13 december 2023

ECLI:NL:RBDHA:2023:1992113 december 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2023:19920 - Rechtbank Den Haag - 13 december 2023

ECLI:NL:RBDHA:2023:1992013 december 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak