Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 6. Financiële bepalingen
Afdeling 6.4. Grondexploitatie
Artikel 6.12

Artikel 6.12

Laatste versie

1. De gemeenteraad stelt een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen.

2. In afwijking van het eerste lid kan de gemeenteraad bij een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan, een wijziging als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, of naar aanleiding van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° of 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken besluiten geen exploitatieplan vast te stellen, in bij algemene maatregel van bestuur aangegeven gevallen of indien:

a. het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of de vergunning begrepen gronden anderszins verzekerd is; b. het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is, en c. het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.

3. Met betrekking tot een omgevingsvergunning als bedoeld in het tweede lid alsmede bij een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, kan de gemeenteraad de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid, delegeren aan burgemeester en wethouders.

4. Een exploitatieplan wordt gelijktijdig bekendgemaakt met het bestemmingsplan of de wijziging, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, waarop het betrekking heeft. Een beslissing omtrent een exploitatieplan die betrekking heeft op een omgevingsvergunning wordt tegelijk met die vergunning bekendgemaakt.

5. De gemeenteraad kan in samenwerking met de raden van aangrenzende gemeenten een intergemeentelijk exploitatieplan vaststellen. Burgemeester en wethouders van deze gemeenten leggen het vastgestelde plan gelijktijdig ter inzage. In afwijking van artikel 3.8, derde lid, vangt de in dat lid genoemde termijn aan na vaststelling van het exploitatieplan door alle betrokken gemeenteraden.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Gerelateerde rechtspraak

Raad van State

ECLI:NL:RVS:2024:1397 - Raad van State - 2 april 2024

ECLI:NL:RVS:2024:13972 april 2024Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2023:4528 - Raad van State - 5 december 2023

ECLI:NL:RVS:2023:45285 december 2023Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2024:1151 - Raad van State - 19 maart 2024

ECLI:NL:RVS:2024:115119 maart 2024Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:391 - Overgangsrecht Wro: onjuiste toepassing Invoeringswet leidt tot vernietiging - 10 maart 2016

ECLI:NL:HR:2016:39110 maart 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad vernietigt een arrest omdat het hof ten onrechte oordeelde dat de nieuwe Wro van toepassing was. Op grond van art. 9.1.5 lid 2 Invoeringswet Wro blijft het oude recht (WRO) van toepassing als binnen één jaar na inwerkingtreding een wijzigingsplan ter inzage wordt gelegd.

Raad van State

ECLI:NL:RVS:2024:1504 - Raad van State - 9 april 2024

ECLI:NL:RVS:2024:15049 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:2721 - Raad van State - 2 juli 2024

ECLI:NL:RVS:2024:27212 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:6416 - Rechtbank Noord-Holland - 25 juni 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:641625 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2024:1828 - Raad van State - 30 april 2024

ECLI:NL:RVS:2024:182830 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak