Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk IVA. Bijzondere bevoegdheden van de ondernemingsraad
Artikel 26

Artikel 26

Laatste versie

1. De ondernemingsraad kan bij de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam beroep instellen tegen een besluit van de ondernemer als bedoeld in artikel 25, vijfde lid, hetzij wanneer dat besluit niet in overeenstemming is met het advies van de ondernemingsraad, hetzij wanneer feiten of omstandigheden bekend zijn geworden, die, waren zij aan de ondernemingsraad bekend geweest ten tijde van het uitbrengen van zijn advies, aanleiding zouden kunnen zijn geweest om dat advies niet uit te brengen zoals het is uitgebracht.

2. Het beroep wordt ingeleid door indiening van een verzoek, binnen een maand nadat de ondernemingsraad van het in het eerste lid bedoelde besluit in kennis is gesteld.

3. De ondernemer wordt van het ingestelde beroep in kennis gesteld.

4. Het beroep kan uitsluitend worden ingesteld ter zake dat de ondernemer bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen.

5. De ondernemingskamer behandelt het verzoek met de meeste spoed. Alvorens te beslissen kan zij, ook ambtshalve, deskundigen, alsmede in de onderneming werkzame personen horen. Indien de ondernemingskamer het beroep gegrond bevindt, verklaart zij dat de ondernemer bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot het betrokken besluit had kunnen komen. Zij kan voorts, indien de ondernemingsraad daarom heeft verzocht, een of meer van de volgende voorzieningen treffen:

a. het opleggen van de verplichting aan de ondernemer om het besluit geheel of ten dele in te trekken, alsmede om aan te wijzen gevolgen van dat besluit ongedaan te maken; b. het opleggen van een verbod aan de ondernemer om handelingen te verrichten of te doen verrichten ter uitvoering van het besluit of van onderdelen daarvan.

Een voorziening van de ondernemingskamer kan door derden verworven rechten niet aantasten.

6. Het is verboden een verplichting of een verbod als bedoeld in het vorige lid niet na te komen, onderscheidenlijk te overtreden.

7. De ondernemingskamer kan haar beslissing op een verzoek tot het treffen van voorzieningen voor een door haar te bepalen termijn aanhouden, indien beide partijen daarom verzoeken, dan wel indien de ondernemer op zich neemt het besluit waartegen beroep is ingesteld, in te trekken of te wijzigen, of bepaalde gevolgen van het besluit ongedaan te maken.

8. Nadat het verzoekschrift is ingediend kan de ondernemingskamer, zo nodig onverwijld, voorlopige voorzieningen treffen. Het vijfde lid, vierde en vijfde volzin, en het zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

9. Van een beschikking van de ondernemingskamer staat uitsluitend beroep in cassatie open.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2016. Zie het overzicht van wijzigingen]

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA4735

ECLI:NL:HR:2000:AA473526 januari 2000Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:725 - Holland Casino: Splitsing besluitvorming over omvorming en privatisering toelaatbaar

ECLI:NL:HR:2018:72518 mei 2018Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een ondernemer een voorgenomen besluit tot wijziging van de rechtsvorm mag loskoppelen van een mogelijke toekomstige privatisering. De ondernemingskamer toetst het besluit marginaal en de ondernemingsraad kan in beroep alleen bezwaren aanvoeren die in het advies zijn opgenomen.

Civiel RechtOndernemingsrecht, Arbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2000:AA4734

ECLI:NL:HR:2000:AA473426 januari 2000Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:397 - Bovenwettelijk adviesrecht OR doorbreekt primaat van de politiek niet

ECLI:NL:HR:2019:39722 maart 2019Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Een bovenwettelijk adviesrecht, toegekend aan een ondernemingsraad voor een politiek besluit dat onder art. 46d WOR valt, creëert geen recht van beroep bij de ondernemingskamer. Het primaat van de politiek prevaleert boven de algemene regeling van art. 32 lid 4 WOR.

Civiel RechtArbeidsrecht
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AD9856

ECLI:NL:HR:2002:AD98561 maart 2002Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:982 - Adviesrecht ondernemingsraad geldt in beginsel ook tijdens faillissement

ECLI:NL:HR:2017:9822 juni 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het faillissement van een onderneming heft de medezeggenschapsrechten uit de Wet op de ondernemingsraden (WOR) niet op. De curator is in beginsel gebonden aan het adviesrecht van de ondernemingsraad, met name bij een besluit tot een doorstart waarbij werkgelegenheid behouden kan blijven.

Civiel RechtInsolventierecht, Ondernemingsrecht, Arbeidsrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2023:1514

ECLI:NL:HR:2023:15143 november 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2012:BU9108

ECLI:NL:HR:2012:BU91083 februari 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak