Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 15. Financiële bepalingen
Titel 15.9. Heffingen op gemeentelijk en provinciaal niveau
Artikel 15.33

Artikel 15.33

Laatste versie

1. De gemeenteraad kan ter bestrijding van de kosten die voor haar verbonden zijn aan het beheer van huishoudelijke afvalstoffen een heffing instellen, waaraan kunnen worden onderworpen degenen die, al dan niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht, gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

2. Voor de toepassing van het eerste lid, wordt:

a. gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden; b. gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven; c. het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.

3. Onder de in het eerste lid bedoelde kosten wordt mede verstaan de omzetbelasting die ingevolge de Wet op het BTW-compensatiefonds recht geeft op een bijdrage uit het fonds.

4. Met betrekking tot deze heffingen zijn de artikelen 216 tot en met 219 en 230 tot en met 257 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad68x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1192

ECLI:NL:HR:2014:119223 mei 2014Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad30x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1016

ECLI:NL:HR:2019:101621 juni 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad24x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1193

ECLI:NL:HR:2014:119323 mei 2014Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad24x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1020

ECLI:NL:HR:2019:102021 juni 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:289

ECLI:NL:HR:2017:28924 februari 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AO0652

ECLI:NL:HR:2003:AO065219 december 2003Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1999:AA3389

ECLI:NL:HR:1999:AA33891 december 1999Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:600

ECLI:NL:HR:2017:6007 april 2017Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BD0984

ECLI:NL:HR:2008:BD098417 oktober 2008Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:1773

ECLI:NL:HR:2015:177310 juli 2015Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak