Artikel 6:9
1. Bij het bepalen van de werkelijke waarde van een onteigend vermogensbestanddeel of effect of onteigende vordering of een ingevolge artikel 6:2, zesde lid, vervallen recht op nieuw uit te geven effecten wordt uitgegaan van het te verwachten toekomstperspectief van de betrokken financiële onderneming in de situatie dat geen onteigening zou hebben plaatsgevonden, en de prijs die, gegeven dat toekomstperspectief, op het tijdstip van onteigening zou zijn tot stand gekomen bij een veronderstelde vrije koop in het economische verkeer tussen de onteigende als redelijk handelende verkoper en de onteigenaar als redelijk handelende koper.
2. Indien de betrokken onderneming voorafgaand aan het besluit tot onteigening van overheidswege financiële steun heeft ontvangen, wordt de waarde die deze steun vertegenwoordigt in de in het eerste lid bedoelde prijs verdisconteerd.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2015:661
ECLI:NL:HR:2023:649 - SNS Onteigening: Waardering Achtergestelde Leningen en Toekomstperspectief
De Hoge Raad bekrachtigt de schadeloosstelling voor onteigende SNS-effecten. De waardebepaling, gebaseerd op een objectief toekomstperspectief (langjarige run-off) en een specifieke uitleg van achterstellingsclausules, wordt door de Hoge Raad niet als onjuist of onbegrijpelijk beschouwd, waarmee de feitelijke beoordelingsruimte van de Ondernemingskamer wordt gerespecteerd.
ECLI:NL:HR:2023:839 - Gedwongen Aandelenoverdracht: Actieve Rol Rechter bij Bepalen Schadeloosstelling
Bij een gedwongen aandelenoverdracht onder de Wft heeft de rechter, net als in onteigeningszaken, een zelfstandige, actieve rol in het vaststellen van de schadeloosstelling. De rechter is niet gebonden aan de standpunten van partijen en moet ambtshalve onderzoek doen.