Artikel 6:2:8 (Plaatsing veroordeelden in forensische zorginstelling)
1. Een veroordeelde tot gevangenisstraf die wegens een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap daarvoor in aanmerking komt, kan worden geplaatst in een instelling voor verpleging van ter beschikking gestelden. In dat geval is artikel 6:2:16 van overeenkomstige toepassing.
2. Indien een veroordeelde tot gevangenisstraf tevens de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd, wordt op regelmatige tijdstippen beoordeeld of de veroordeelde dient te worden geplaatst in een instelling voor verpleging van ter beschikking gestelden.
3. De plaatsing, bedoeld in het eerste lid, gebeurt overeenkomstig de Wet forensische zorg.
4. Tegen de beslissing tot plaatsing, de beslissing tot beëindiging daarvan en de beslissing tot niet plaatsing in afwijking van het advies van de rechter overeenkomstig het bepaalde in artikel 37b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht kan de veroordeelde binnen vier weken nadat die beslissing aan hem is medegedeeld beroep instellen bij de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming. Hoofdstuk XVI van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden is van overeenkomstige toepassing.
5. De overplaatsing en het beroep daartegen van de veroordeelden geschieden overeenkomstig de regels die van toepassing zijn op de overplaatsing en het beroep daartegen van ter beschikking gestelden ten aanzien van wie een bevel tot verpleging van overheidswege is gegeven.
6. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de tot hechtenis of vervangende hechtenis veroordeelde.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een veroordeelde tot gevangenisstraf die wegens een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap daarvoor in aanmerking komt, kan worden geplaatst in een instelling voor verpleging van ter beschikking gestelden. In dat geval is artikel 6:2:16 van overeenkomstige toepassing.
Dit betekent letterlijk dat een persoon die veroordeeld is tot een gevangenisstraf en die op grond van een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap daarvoor in aanmerking komt, geplaatst kan worden in een instelling die bestemd is voor de verpleging van personen aan wie terbeschikkingstelling is opgelegd. Als dat gebeurt, is artikel 6:2:16 op een vergelijkbare wijze van toepassing.
2. Indien een veroordeelde tot gevangenisstraf tevens de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd, wordt op regelmatige tijdstippen beoordeeld of de veroordeelde dient te worden geplaatst in een instelling voor verpleging van ter beschikking gestelden.
Dit betekent letterlijk dat wanneer aan een veroordeelde tot gevangenisstraf ook de maatregel van terbeschikkingstelling met een bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd, er periodiek wordt beoordeeld of deze veroordeelde geplaatst moet worden in een instelling voor de verpleging van ter beschikking gestelden.
3. De plaatsing, bedoeld in het eerste lid, gebeurt overeenkomstig de Wet forensische zorg.
Dit betekent letterlijk dat de plaatsing, zoals omschreven in het eerste lid, uitgevoerd wordt in overeenstemming met de bepalingen van de Wet forensische zorg.
4. Tegen de beslissing tot plaatsing, de beslissing tot beëindiging daarvan en de beslissing tot niet plaatsing in afwijking van het advies van de rechter overeenkomstig het bepaalde in artikel 37b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht kan de veroordeelde binnen vier weken nadat die beslissing aan hem is medegedeeld beroep instellen bij de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming. Hoofdstuk XVI van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden is van overeenkomstige toepassing.
Dit betekent letterlijk dat de veroordeelde de mogelijkheid heeft om beroep aan te tekenen bij de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming tegen een beslissing over plaatsing, een beslissing over de beëindiging van een plaatsing, en een beslissing om niet te plaatsen die afwijkt van het advies van de rechter zoals bepaald in artikel 37b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. De veroordeelde moet dit beroep instellen binnen een termijn van vier weken nadat de betreffende beslissing aan hem is bekendgemaakt. Daarbij is Hoofdstuk XVI van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden op een vergelijkbare wijze van toepassing.
5. De overplaatsing en het beroep daartegen van de veroordeelden geschieden overeenkomstig de regels die van toepassing zijn op de overplaatsing en het beroep daartegen van ter beschikking gestelden ten aanzien van wie een bevel tot verpleging van overheidswege is gegeven.
Dit betekent letterlijk dat de overplaatsing van veroordeelden, alsmede het beroep tegen een dergelijke overplaatsing, plaatsvinden volgens de regels die gelden voor de overplaatsing van en het beroep tegen de overplaatsing van personen aan wie terbeschikkingstelling is opgelegd en ten aanzien van wie een bevel tot verpleging van overheidswege is gegeven.
6. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de tot hechtenis of vervangende hechtenis veroordeelde.
Dit betekent letterlijk dat de bepalingen van dit artikel op eenzelfde manier van toepassing zijn op personen die veroordeeld zijn tot hechtenis of tot vervangende hechtenis.