Artikel 6:6:13 (Procedure rechterlijke beslissingen TBS)
1. Voor de beslissingen bedoeld in de artikelen 6:6:11 en 6:6:12 vindt het onderzoek van de zaak door de rechter zo spoedig mogelijk plaats, doch in elk geval binnen twee maanden na ontvangst van de vordering dan wel de conclusie van het openbaar ministerie. Voor de beslissingen als bedoeld in artikel 6:6:10, eerste lid, onder d, e en f, en derde lid, of bij een bevel tot voorlopige verpleging dan wel een bevel tot voorlopige hervatting van de verpleging, vindt het onderzoek in elk geval plaats binnen een maand na ontvangst van de vordering.
2. De rechter kan indien hij ernstig gevaar voor de geestelijke gezondheid van de ter beschikking gestelde vreest, bepalen dat het inzien van geneeskundige en psychologische rapporten de ter beschikking gestelde persoonlijk niet is toegestaan. De ter beschikking gestelde kan een reclasseringsmedewerker, arts of advocaat, dan wel iemand die van de rechter bijzondere toestemming heeft verkregen, machtigen om die rapporten in te zien.
3. De rechter hoort de ter beschikking gestelde en zijn raadsman, alvorens te beslissen. Indien de ter beschikking gestelde niet in staat is voor het onderzoek te verschijnen, zal een van de rechters vergezeld door de griffier hem op zijn verblijfplaats horen. Indien de ter beschikking gestelde zich ophoudt in een ander arrondissement, kan de rechter het gehoor overdragen aan een rechter in dat arrondissement.
4. Indien de rechter in geval van verlenging van de terbeschikkingstelling voorwaardelijke beëindiging van de verpleging overweegt, wordt het slachtoffer, bedoeld in artikel 51e, tweede lid, in de gelegenheid gesteld een verklaring af te leggen, voor zover gedurende het onderzoek de voorwaarden waaronder de beëindiging van de verpleging van overheidswege kan plaatsvinden inhoudelijk worden besproken. De verklaring ziet uitsluitend op de voorwaarden die direct de belangen van het slachtoffer raken. De verklaring kan ook worden afgelegd door de personen, bedoeld in artikel 51e, derde, vierde, zevende en achtste lid.
5. Indien zich na de indiening van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de rechter niet binnen een redelijke termijn kan voldoen aan de voorgeschreven hoorplicht, wordt op de vordering tot verlenging besloten binnen twee maanden nadat het beletsel om aan de hoorplicht te voldoen, is weggevallen.
6. Indien de rechter in geval van verlenging van de terbeschikkingstelling voorwaardelijke beëindiging van de verpleging overweegt en hij het voor de vorming van zijn eindoordeel noodzakelijk acht zich nader te doen voorlichten omtrent de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de terugkeer van de ter beschikking gestelde in het maatschappelijk verkeer zou kunnen geschieden, kan hij met gelijktijdige verlenging van de verpleging zijn beslissing voor ten hoogste drie maanden aanhouden.
7. Indien de rechter toepassing van artikel 2.3 van de Wet forensische zorg overweegt en hij het voor de vorming van zijn eindoordeel noodzakelijk acht zich nader te doen voorlichten omtrent de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de terugkeer van de ter beschikking gestelde in het maatschappelijk verkeer zou geschieden, kan hij zijn beslissing voor ten hoogste drie maanden aanhouden.
Uitleg in duidelijke taal
1. Voor de beslissingen bedoeld in de artikelen 6:6:11 en 6:6:12 vindt het onderzoek van de zaak door de rechter zo spoedig mogelijk plaats, doch in elk geval binnen twee maanden na ontvangst van de vordering dan wel de conclusie van het openbaar ministerie. Voor de beslissingen als bedoeld in artikel 6:6:10, eerste lid, onder d, e en f, en derde lid, of bij een bevel tot voorlopige verpleging dan wel een bevel tot voorlopige hervatting van de verpleging, vindt het onderzoek in elk geval plaats binnen een maand na ontvangst van de vordering.
Dit lid bepaalt dat de rechter het onderzoek van de zaak voor de beslissingen die genoemd worden in de artikelen 6:6:11 en 6:6:12 zo snel mogelijk moet uitvoeren. Dit onderzoek moet in ieder geval plaatsvinden binnen twee maanden nadat de vordering of de conclusie van het openbaar ministerie is ontvangen. Voor de beslissingen die vallen onder artikel 6:6:10, eerste lid, onderdelen d, e en f, en het derde lid, of wanneer er sprake is van een bevel tot voorlopige verpleging of een bevel tot voorlopige hervatting van de verpleging, moet het onderzoek in ieder geval binnen één maand na ontvangst van de vordering plaatsvinden.
2. De rechter kan indien hij ernstig gevaar voor de geestelijke gezondheid van de ter beschikking gestelde vreest, bepalen dat het inzien van geneeskundige en psychologische rapporten de ter beschikking gestelde persoonlijk niet is toegestaan. De ter beschikking gestelde kan een reclasseringsmedewerker, arts of advocaat, dan wel iemand die van de rechter bijzondere toestemming heeft verkregen, machtigen om die rapporten in te zien.
Dit lid stelt dat als de rechter vreest dat er een ernstig gevaar bestaat voor de geestelijke gezondheid van de persoon die ter beschikking is gesteld, de rechter kan beslissen dat deze persoon zelf de geneeskundige en psychologische rapporten niet mag inzien. De ter beschikking gestelde persoon heeft wel de mogelijkheid om een reclasseringsmedewerker, een arts, een advocaat, of een andere persoon die daarvoor speciale toestemming van de rechter heeft gekregen, te machtigen om deze rapporten namens hem of haar in te zien.
3. De rechter hoort de ter beschikking gestelde en zijn raadsman, alvorens te beslissen. Indien de ter beschikking gestelde niet in staat is voor het onderzoek te verschijnen, zal een van de rechters vergezeld door de griffier hem op zijn verblijfplaats horen. Indien de ter beschikking gestelde zich ophoudt in een ander arrondissement, kan de rechter het gehoor overdragen aan een rechter in dat arrondissement.
Voordat de rechter een beslissing neemt, moet hij de ter beschikking gestelde persoon en diens raadsman (advocaat) horen. Als de ter beschikking gestelde niet in staat is om bij het onderzoek aanwezig te zijn, zal een van de rechters, samen met de griffier, hem horen op de plaats waar hij verblijft. Als de ter beschikking gestelde zich in een ander arrondissement bevindt, kan de rechter de taak van het horen overdragen aan een rechter in dat specifieke arrondissement.
4. Indien de rechter in geval van verlenging van de terbeschikkingstelling voorwaardelijke beëindiging van de verpleging overweegt, wordt het slachtoffer, bedoeld in artikel 51e, tweede lid, in de gelegenheid gesteld een verklaring af te leggen, voor zover gedurende het onderzoek de voorwaarden waaronder de beëindiging van de verpleging van overheidswege kan plaatsvinden inhoudelijk worden besproken. De verklaring ziet uitsluitend op de voorwaarden die direct de belangen van het slachtoffer raken. De verklaring kan ook worden afgelegd door de personen, bedoeld in artikel 51e, derde, vierde, zevende en achtste lid.
Dit lid bepaalt dat wanneer de rechter overweegt om bij een verlenging van de terbeschikkingstelling de verpleging voorwaardelijk te beëindigen, het slachtoffer (zoals gedefinieerd in artikel 51e, tweede lid) de kans krijgt om een verklaring af te leggen. Dit geldt voor zover tijdens het onderzoek de specifieke voorwaarden voor de beëindiging van de verpleging door de overheid inhoudelijk worden besproken. De verklaring van het slachtoffer mag alleen gaan over de voorwaarden die rechtstreeks invloed hebben op de belangen van het slachtoffer. Ook de personen genoemd in artikel 51e, derde, vierde, zevende en achtste lid, mogen een dergelijke verklaring afleggen.
5. Indien zich na de indiening van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de rechter niet binnen een redelijke termijn kan voldoen aan de voorgeschreven hoorplicht, wordt op de vordering tot verlenging besloten binnen twee maanden nadat het beletsel om aan de hoorplicht te voldoen, is weggevallen.
Indien er na het indienen van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling een situatie ontstaat waardoor de rechter niet binnen een redelijke termijn kan voldoen aan de verplichte hoorzitting (hoorplicht), dan wordt er over de vordering tot verlenging beslist binnen twee maanden nadat de reden (het beletsel) waarom niet aan de hoorplicht kon worden voldaan, is opgeheven.
6. Indien de rechter in geval van verlenging van de terbeschikkingstelling voorwaardelijke beëindiging van de verpleging overweegt, wordt het slachtoffer, bedoeld in artikel 51e, tweede lid, in de gelegenheid gesteld een verklaring af te leggen, voor zover gedurende het onderzoek de voorwaarden waaronder de beëindiging van de verpleging van overheidswege kan plaatsvinden inhoudelijk worden besproken. De verklaring ziet uitsluitend op de voorwaarden die direct de belangen van het slachtoffer raken. De verklaring kan ook worden afgelegd door de personen, bedoeld in artikel 51e, derde, vierde, zevende en achtste lid.
Dit lid beschrijft dat als de rechter bij een verlenging van de terbeschikkingstelling overweegt om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen, en hij het nodig acht om meer informatie te verkrijgen over hoe en onder welke voorwaarden de ter beschikking gestelde persoon kan terugkeren in de maatschappij, hij zijn beslissing maximaal drie maanden kan uitstellen. Gedurende deze periode wordt de verpleging wel verlengd.
6. Indien de rechter toepassing van artikel 2.3 van de Wet forensische zorg overweegt en hij het voor de vorming van zijn eindoordeel noodzakelijk acht zich nader te doen voorlichten omtrent de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de terugkeer van de ter beschikking gestelde in het maatschappelijk verkeer zou geschieden, kan hij zijn beslissing voor ten hoogste drie maanden aanhouden.
Dit lid specificeert dat als de rechter overweegt om artikel 2.3 van de Wet forensische zorg toe te passen, en hij het voor het vormen van zijn definitieve oordeel noodzakelijk vindt om meer informatie te krijgen over de manier waarop en de voorwaarden waaronder de ter beschikking gestelde persoon zou kunnen terugkeren in de samenleving, hij zijn beslissing voor maximaal drie maanden kan uitstellen.