Artikel 6:4:8 (Voorschriften inning geldboetes en schadevergoedingsmaatregelen)
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven omtrent de tenuitvoerlegging van een geldboete of een maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften hebben in ieder geval betrekking op de plaats en wijze van betaling, de termijn waarbinnen die betaling moet zijn geschied, de verantwoording van de ontvangen geldbedragen, alsmede op de kosten van verhaal, de invorderingskosten daaronder begrepen.
2. De in het eerste lid bedoelde voorschriften hebben wat betreft de tenuitvoerlegging van strafbeschikkingen, vonnissen of arresten, houdende oplegging van een geldboete, voorts betrekking op de administratiekosten.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de uitkering van een som gelds ten behoeve van het slachtoffer of diens nabestaanden, door de staat aan het slachtoffer dat geen rechtspersoon is gedurende een in deze algemene maatregel van bestuur te bepalen tijd wordt beperkt tot slachtoffers van geweldsmisdrijven en seksuele misdrijven. Bij algemene maatregel van bestuur kan tevens worden bepaald dat aan de uit te keren bedragen een bovengrens van € 5 000 of hoger wordt gesteld met dien verstande dat deze bovengrens niet geldt voor de uitkering aan slachtoffers van een geweldsmisdrijf of seksueel misdrijf.
Uitleg in duidelijke taal
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven omtrent de tenuitvoerlegging van een geldboete of een maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften hebben in ieder geval betrekking op de plaats en wijze van betaling, de termijn waarbinnen die betaling moet zijn geschied, de verantwoording van de ontvangen geldbedragen, alsmede op de kosten van verhaal, de invorderingskosten daaronder begrepen.
Dit betekent letterlijk dat er door middel van een algemene maatregel van bestuur, of op basis daarvan, regels (voorschriften) worden vastgesteld met betrekking tot de uitvoering (tenuitvoerlegging) van een geldboete of een schadevergoedingsmaatregel zoals omschreven in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Deze regels moeten in elk geval specificeren waar en hoe de betaling moet plaatsvinden, de periode (termijn) waarbinnen betaald moet zijn, hoe de ontvangen geldbedragen worden verantwoord, en de kosten die gemaakt worden om het verschuldigde bedrag te innen (kosten van verhaal), met inbegrip van de invorderingskosten.
2. De in het eerste lid bedoelde voorschriften hebben wat betreft de tenuitvoerlegging van strafbeschikkingen, vonnissen of arresten, houdende oplegging van een geldboete, voorts betrekking op de administratiekosten.
Dit betekent letterlijk dat de regels (voorschriften) die in het eerste lid zijn genoemd, wanneer het gaat om de uitvoering (tenuitvoerlegging) van strafbeschikkingen, vonnissen of arresten waarin een geldboete is opgelegd, bovendien ook betrekking hebben op de administratiekosten.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de uitkering van een som gelds ten behoeve van het slachtoffer of diens nabestaanden, door de staat aan het slachtoffer dat geen rechtspersoon is gedurende een in deze algemene maatregel van bestuur te bepalen tijd wordt beperkt tot slachtoffers van geweldsmisdrijven en seksuele misdrijven. Bij algemene maatregel van bestuur kan tevens worden bepaald dat aan de uit te keren bedragen een bovengrens van € 5 000 of hoger wordt gesteld met dien verstande dat deze bovengrens niet geldt voor de uitkering aan slachtoffers van een geweldsmisdrijf of seksueel misdrijf.
Dit betekent letterlijk dat via een algemene maatregel van bestuur kan worden vastgesteld dat de staat een geldbedrag (som gelds) uitkeert aan een slachtoffer dat geen rechtspersoon is, of aan diens nabestaanden. Deze uitkering kan voor een periode, die in dezelfde algemene maatregel van bestuur wordt gespecificeerd, beperkt worden tot slachtoffers van geweldsmisdrijven en seksuele misdrijven. Verder kan in een algemene maatregel van bestuur ook worden bepaald dat er een maximumbedrag (bovengrens) van € 5.000 of meer wordt ingesteld voor de uit te keren bedragen, met de voorwaarde (met dien verstande) dat dit maximumbedrag niet van toepassing is op uitkeringen aan slachtoffers van een geweldsmisdrijf of een seksueel misdrijf.