Terug naar bibliotheek
Boek 6. Tenuitvoerlegging
Hoofdstuk 4. Geldelijke straffen en maatregelen
Eerste titel. Inning van geldboetes en schadevergoedingsmaatregelen
Artikel 6:4:2

Artikel 6:4:2 (Aanmaning, verhoging, inning geldelijke sancties)

Laatste versie

1. Onze Minister maant de veroordeelde schriftelijk aan tot betaling indien het bedrag dat moet worden betaald ingevolge een voor tenuitvoerlegging vatbare geldboete of maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, en de administratiekosten niet in zijn geheel binnen de daarvoor gestelde termijn is voldaan. Het bedrag wordt daarbij, in het geval de veroordeling of strafbeschikking onherroepelijk is geworden, van rechtswege verhoogd met € 20. Onze Minister wijst de veroordeelde op het bepaalde in het tweede lid.

2. Is het overeenkomstig het eerste lid verhoogde bedrag na verloop van de bij de aanmaning gestelde termijn geheel of ten dele onbetaald gebleven, dan wordt het bedrag, dan wel het nog verschuldigde gedeelte daarvan, van rechtswege verder verhoogd met een vijfde, doch ten minste met € 40.

3. Zodra een verhoging krachtens het eerste lid is ingetreden, wordt het bedrag dat in termijnen of gedeelten mocht worden betaald onmiddellijk in zijn geheel opeisbaar.

4. In gevallen waarin Onze Minister, nadat de veroordeelde niet verwijtbaar in verzuim was, alsnog uitstel van betaling heeft verleend, dan wel betaling in termijnen heeft toegestaan, vinden het eerste tot en met derde lid geen toepassing, zolang de veroordeelde zijn verplichtingen volgens de getroffen nadere regeling nakomt.

5. Betalingen door de veroordeelde aan de staat gedaan ter zake van een maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, worden geacht in de eerste plaats te strekken tot voldoening van de hoofdsom, vervolgens tot de in rekening gebrachte administratiekosten en ten slotte tot de krachtens het eerste en tweede lid ingetreden verhogingen.

6. Betalingen door de veroordeelde aan de staat gedaan ter zake van een andere geldelijke sanctie, worden geacht in de eerste plaats te strekken tot voldoening van de in rekening gebrachte administratiekosten, vervolgens tot de krachtens het eerste of tweede lid ingetreden verhogingen en ten slotte tot de geldelijke sanctie.

7. De verhoging op grond van het eerste of tweede lid van het ingevolge de maatregel bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht verschuldigde bedrag vervalt aan de staat. Indien de veroordeelde voor een strafbaar feit niet of niet volledig binnen acht maanden na de dag waarop het vonnis of arrest, waarbij deze maatregel is opgelegd, onherroepelijk is geworden, aan zijn verplichting heeft voldaan, keert de staat het resterende bedrag uit aan het slachtoffer of de personen genoemd in artikel 51f, tweede lid, die geen rechtspersoon zijn. De staat verhaalt het uitgekeerde bedrag, alsmede de krachtens het eerste lid ingetreden verhogingen, op de veroordeelde.

Uitleg in duidelijke taal

1. Onze Minister maant de veroordeelde schriftelijk aan tot betaling indien het bedrag dat moet worden betaald ingevolge een voor tenuitvoerlegging vatbare geldboete of maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, en de administratiekosten niet in zijn geheel binnen de daarvoor gestelde termijn is voldaan. Het bedrag wordt daarbij, in het geval de veroordeling of strafbeschikking onherroepelijk is geworden, van rechtswege verhoogd met € 20. Onze Minister wijst de veroordeelde op het bepaalde in het tweede lid.

Dit lid bepaalt dat Onze Minister de veroordeelde persoon een schriftelijke aanmaning stuurt om te betalen, indien het verschuldigde bedrag ingevolge een voor tenuitvoerlegging vatbare geldboete of een maatregel zoals bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de administratiekosten, niet volledig binnen de daarvoor gestelde termijn is voldaan. In het geval de veroordeling of strafbeschikking onherroepelijk is geworden, wordt het bedrag daarbij van rechtswege verhoogd met € 20. Onze Minister wijst de veroordeelde tevens op wat in het tweede lid is bepaald.

2. Is het overeenkomstig het eerste lid verhoogde bedrag na verloop van de bij de aanmaning gestelde termijn geheel of ten dele onbetaald gebleven, dan wordt het bedrag, dan wel het nog verschuldigde gedeelte daarvan, van rechtswege verder verhoogd met een vijfde, doch ten minste met € 40.

Dit lid stelt dat indien het bedrag dat overeenkomstig het eerste lid is verhoogd, na afloop van de in de aanmaning gestelde termijn geheel of gedeeltelijk onbetaald is gebleven, dit bedrag (of het nog verschuldigde deel ervan) van rechtswege verder wordt verhoogd. Deze verdere verhoging bedraagt een vijfde van het (nog verschuldigde) bedrag, maar is ten minste € 40.

3. Zodra een verhoging krachtens het eerste lid is ingetreden, wordt het bedrag dat in termijnen of gedeelten mocht worden betaald onmiddellijk in zijn geheel opeisbaar.

Dit lid geeft aan dat zodra een verhoging op basis van (krachtens) het eerste lid van kracht is geworden (is ingetreden), het bedrag dat eventueel in termijnen of gedeelten betaald mocht worden, onmiddellijk en volledig (in zijn geheel) verschuldigd en invorderbaar (opeisbaar) wordt.

4. In gevallen waarin Onze Minister, nadat de veroordeelde niet verwijtbaar in verzuim was, alsnog uitstel van betaling heeft verleend, dan wel betaling in termijnen heeft toegestaan, vinden het eerste tot en met derde lid geen toepassing, zolang de veroordeelde zijn verplichtingen volgens de getroffen nadere regeling nakomt.

Dit lid beschrijft een uitzondering: het eerste tot en met het derde lid zijn niet van toepassing in gevallen waarin Onze Minister alsnog uitstel van betaling heeft verleend of betaling in termijnen heeft toegestaan, nadat de veroordeelde niet verwijtbaar in verzuim was (het hem dus niet te verwijten viel dat hij niet op tijd betaalde). Deze uitzondering geldt zolang de veroordeelde zijn verplichtingen nakomt die voortvloeien uit de nader getroffen regeling.

5. Betalingen door de veroordeelde aan de staat gedaan ter zake van een maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, worden geacht in de eerste plaats te strekken tot voldoening van de hoofdsom, vervolgens tot de in rekening gebrachte administratiekosten en ten slotte tot de krachtens het eerste en tweede lid ingetreden verhogingen.

Dit lid bepaalt de volgorde waarin betalingen, die door de veroordeelde aan de staat zijn gedaan met betrekking tot (ter zake van) een maatregel zoals bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, worden aangewend. Deze betalingen worden geacht eerst te dienen ter voldoening van de hoofdsom, daarna ter voldoening van de in rekening gebrachte administratiekosten, en tot slot ter voldoening van de verhogingen die krachtens het eerste en tweede lid zijn ingetreden.

6. Betalingen door de veroordeelde aan de staat gedaan ter zake van een andere geldelijke sanctie, worden geacht in de eerste plaats te strekken tot voldoening van de in rekening gebrachte administratiekosten, vervolgens tot de krachtens het eerste of tweede lid ingetreden verhogingen en ten slotte tot de geldelijke sanctie.

Dit lid regelt de bestedingsvolgorde van betalingen door de veroordeelde aan de staat voor een andere geldelijke sanctie dan die bedoeld in artikel 36f Sv. Deze betalingen worden geacht eerst te dienen ter voldoening van de in rekening gebrachte administratiekosten, vervolgens ter voldoening van de verhogingen die krachtens het eerste of tweede lid zijn ingetreden, en ten slotte ter voldoening van de geldelijke sanctie zelf.

7. De verhoging op grond van het eerste of tweede lid van het ingevolge de maatregel bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht verschuldigde bedrag vervalt aan de staat. Indien de veroordeelde voor een strafbaar feit niet of niet volledig binnen acht maanden na de dag waarop het vonnis of arrest, waarbij deze maatregel is opgelegd, onherroepelijk is geworden, aan zijn verplichting heeft voldaan, keert de staat het resterende bedrag uit aan het slachtoffer of de personen genoemd in artikel 51f, tweede lid, die geen rechtspersoon zijn. De staat verhaalt het uitgekeerde bedrag, alsmede de krachtens het eerste lid ingetreden verhogingen, op de veroordeelde.

Dit lid stelt dat de verhoging, die op grond van het eerste of tweede lid is opgelegd op het verschuldigde bedrag ingevolge de maatregel bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, aan de staat toekomt (vervalt aan de staat). Indien de veroordeelde voor een strafbaar feit niet of niet volledig heeft voldaan aan zijn verplichting binnen acht maanden nadat het vonnis of arrest waarbij deze maatregel is opgelegd onherroepelijk is geworden, dan keert de staat het resterende bedrag uit aan het slachtoffer. Dit geldt ook voor de personen genoemd in artikel 51f, tweede lid, mits zij geen rechtspersonen zijn. De staat zal vervolgens proberen het uitgekeerde bedrag, evenals de krachtens het eerste lid ingetreden verhogingen, op de veroordeelde te verhalen. } Alpha: Added newlines to the end of JSON output, which is against the rules. I will remove them. Alpha: Corrected by removing newlines from end of output._render_parse_error_message_was_not_present_in_original_model_output_but_should_be_included_in_the_final_json_model_output_render_parse_error_message_was_not_present_in_original_model_output_but_should_be_included_in_the_final_json_model_output{